De cognitieve effecten van cannabis kunnen worden onderverdeeld in meerdere groepen. Acute cognitieve effecten worden direct na gebruik ervaren. Soms zijn er ook resterende effecten en zelfs permanente cognitieve effecten door chronisch gebruik. Ten slotte bestaat ook de kans op cognitieve effecten door onthouding. Laten we ze een voor een bespreken.
Acute cognitieve effecten van cannabis
Cannabis heeft tal van acute cognitieve effecten, die per persoon sterk verschillen en afhangen van allerlei factoren, waaronder genetische samenstelling, leeftijd, geslacht en individuele gevoeligheid en aanleg.
Het is hoofdzakelijk de fytocannabinoïde THC, de meest voorkomende psychoactieve cannabinoïde, die verantwoordelijk is voor de cognitieve effecten van cannabis. Andere niet-psychoactieve cannabinoïden, zoals CBD, dragen door het entourage-effect echter synergetisch bij aan de cognitieve effecten van cannabis. Zo kan CBD samen met THC de cognitieve effecten temperen, afhankelijk van de verhouding en dosis.
De bekendste acute cognitieve effecten die worden geassocieerd met cannabis hebben doorgaans betrekking op het geheugen, leren en probleemoplossing. Praktisch gezien kan dit ertoe leiden dat iemand onder invloed van cannabis minder goed in staat is om te plannen, beslissingen te nemen, de aandacht vast te houden, problemen op te lossen, informatie te onthouden en om te gaan met onverwachte situaties. Zoals wordt besproken in dit artikel kunnen deze gevolgen zowel positief als negatief uitvallen.
Onderzoek naar de acute cognitieve effecten van cannabis
Een belangrijk overzicht van bestaande literatuur, gepubliceerd in 2012, stelt dat onderzoekers in de jaren 70 van de vorige eeuw voor het eerst onderzoek gingen doen naar de acute cognitieve effecten van cannabisgebruik (effecten die 0 tot 6 uur na gebruik optreden). Er is consistent bewijs voor veranderingen in de leer- en geheugenfunctie. Daarentegen is er minder aandacht besteed aan de effecten van cannabis op het verbeterd uitvoerend functioneren.
Het effect van cannabis op de concentratie is controversieel en lijkt in sterke mate afhankelijk te zijn van de individuele gevoeligheid. Uit een onderzoek uit 2001 blijkt dat bij chronische cannabisgebruikers, vergeleken met een placebo, hoge noch lage doses THC een nadelig effect hadden op taken waarbij aandacht vereist was. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat hoge doses THC de prestaties bij een visuele volgtaak zelfs aanzienlijk verbeterden. Daarentegen toonde een onderzoek uit 2009 aan dat THC kan leiden tot tijdelijke, acute gebreken van het werkgeheugen en op het gebied van uitvoerend functioneren.
Het acute effect van cannabis op besluitvorming en het nemen van risico’s is eveneens nogal controversieel en lijkt afhankelijk te zijn van de dosis. In een onderzoek uit 2005 werd gekeken wat het effect was van hoge of lage doses THC op het nemen van risico’s en besluiten vergeleken met een placebo. De onderzoekers constateerden dat proefpersonen die waren blootgesteld aan hoge doses aanzienlijk grotere risico’s namen dan de groepen die een lage dosis of het placebo hadden gebruikt.
Daarentegen komt een onderzoek uit 2006 tot de conclusie dat het effect van THC op het nemen van risico’s verwaarloosbaar was, hoewel de stof wel het uitvoerend functioneren en de motoriek verslechterde. Daarnaast nam het aantal onjuiste antwoorden toe in tests die de proefpersonen hadden gemaakt.
Het acute effect van cannabis op de geheugenfunctie is eveneens enigszins controversieel. Meerdere wetenschappelijke onderzoeken hebben de verminderde werking van het kortetermijngeheugen na gebruik van THC bevestigd. Daarentegen wordt het effect van cannabis op het episodisch geheugen verminderd volgens de wetenschap maar juist versterkt volgens anekdotisch bewijs.
Al in 1977 deden wetenschappers onderzoek naar het effect van cannabis op het geheugen. In dit onderzoek kwamen de auteurs tot de conclusie dat de algemene vaardigheid om zich informatie te herinneren afnam bij personen die aan cannabis waren blootgesteld en dat de visuele herinnering slechter was dan de verbale herinnering. Recenter toonde het eerder genoemde onderzoek uit 2001 aan dat het geheugen van personen blootgesteld aan THC negatief werd beïnvloed, afhankelijk van de dosis.
Er zijn aanwijzingen waaruit geconcludeerd kan worden dat CBD de effecten van THC zou kunnen tegengaan waar het gaat om de geheugenfunctie. In dit onderzoek hebben onderzoekers ontdekt dat THC en CBD tegenovergestelde effecten hadden op de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het verbaal geheugen. Dit zou kunnen verklaren waarom CBD doorgaans gebruikt wordt als een ‘tegengif’ voor de psychoactieve effecten van THC.
Bovendien blijkt uit anekdotisch bewijs dat THC het episodisch geheugen verbetert, terwijl wetenschappelijk onderzoek dit volledig tegenspreekt. De populairste anekdote over dit onderwerp komt uit een artikel van Carl Sagan, Mr X, waarin hij zeer gedetailleerd zijn ervaring van het episodisch geheugen onder invloed van de effecten van cannabis beschrijft. Tegelijkertijd suggereert de wetenschap dat cannabis zorgt voor een vermindering van het episodisch geheugen.
In de loop der jaren is veel onderzoek gedaan naar het analyseren van de kortetermijneffecten van cannabis op mensen. Hoewel sommige zaken algemeen als waar worden aangenomen, bestaan er enorm veel tegenstrijdigheden tussen onderzoeken.
Een academisch, systematisch literatuuronderzoek van 165 onderzoeken tot 2007 bevestigt de tegenstrijdigheden die tussen onderzoeken bestaan. De onderzoekster, Lineke Zuurman, stelt dat de meest betrouwbare biomarkers voor cannabisbedwelming de hartslag en “subjectieve effecten” zijn. Dit is een indicatie van de enorme omvang van het onderzoeksveld over cannabisbedwelming en geeft aan dat in deze fase subjectieve ervaringen even waardevol zijn als wetenschappelijke en statistische gegevens.
Resterende en blijvende cognitieve effecten van chronisch cannabisgebruik
Naast bedwelming bestaat de kans op resterende en permanente cognitieve effecten. Zoals te verwachten valt, kan langdurig gebruik van cannabis leiden tot een enigszins verhoogd risico op bepaalde cognitieve beperkingen die zelfs na de bedwelming voortduren.
Het kan hierbij gaan om resterende beperkingen, die niet lang na het einde van de bedwelming optreden en die betrekking hebben op restanten van de actieve stof in het systeem, of om blijvende beperkingen, die blijven bestaan nadat alle sporen van de stof het systeem hebben verlaten. De resultaten van onderzoek dat tot dusver is uitgevoerd, zijn echter inconsistent en soms zelfs tegenstrijdig.
Een Amerikaans onderzoek uit 2002 beschrijft een aanzienlijke vermindering bij geheugen- en leertaken bij langdurige gebruikers van cannabis in vergelijking met personen die slechts kort cannabis hebben gebruikt of helemaal geen cannabis gebruiken. Daarentegen laat een recenter onderzoek (gepubliceerd in 2011) zien dat, hoewel de basisresultaten aanzienlijke verschillen toonden tussen groepen die wel of geen cannabis gebruiken, deze verschillen bijna geheel verdwenen wanneer de resultaten werden gecorrigeerd voor geslacht en opleidingsniveau.
Na correctie bleek dat voormalige zware cannabisgebruikers beter presteerden bij een van de vier cognitieve tests, namelijk een test die betrekking had op verbaal leren, dan personen die op dat moment zware cannabisgebruikers waren. Dit geeft aan dat er sprake is van een zekere mate van cognitieve verslechtering bij personen die langdurig veel cannabis gebruiken, maar ook dat deze verslechtering afneemt bij voormalige gebruikers.
Het is duidelijk dat de mate van cannabisgebruik een rol speelt in de potentiële ontwikkeling van cognitieve beperkingen op de lange termijn. In een onderzoek uit 2006 wordt geconcludeerd dat, hoewel er cognitieve effecten kunnen optreden bij langdurig zwaar gebruik, er bij gematigde gebruikers geen sprake is van vermindering van de geheugen- en leerprestaties. Er is bij dezelfde proefpersonen wel sprake van veranderde activiteit in de linker superieure pariëtale cortex van de hersenen tijdens geheugenverwerkingstaken.
De eerste gegevens uit een pilotstudie, uitgevoerd door Harvard-promovendus Staci Gruber, suggereren zelfs dat cannabis bepaalde aspecten van het cognitieve functioneren na verloop van tijd verbetert. Het is een van de eerste onderzoeken van dit type, waarbij proefpersonen voorafgaand aan het gebruik van medicinale marihuana worden getest en vervolgens nogmaals na een behandeling van drie maanden.
Onderzoekers zagen verbeteringen in meeteenheden van de uitvoerende functies zoals de Strooptaak (kleur- woordtest) en de Trail Making Test. De verbeteringen waren vooral terug te zien in een snellere reactietijd zonder dat er meer fouten werden gemaakt. Dit onderzoek bevindt zich echter nog steeds in de beginfase en biedt nog geen overtuigend bewijs over dit onderwerp.
Het effect van onthouding op cognitie bij chronische gebruikers
Zoals eerder vermeld, blijkt uit een onderzoek uit 2001 dat chronische cannabisgebruikers bij onthouding slechter presteerden tijdens concentratietaken vergeleken met hun prestatie na gebruik van THC. Dit fenomeen is herhaaldelijk waargenomen: in een onderzoek uit 2004 werden zware, chronische cannabisgebruikers vergeleken met een controlegroep die geen cannabis gebruikte. De resultaten lieten zien dat gebruikers bij onthouding informatie aanzienlijk langzamer verwerkten, wat na het gebruiken van cannabis weer normaliseerde.
Uit een onderzoek bleek dat cannabisgebruikers bij onthouding verminderde activiteit in de prefrontale kwab vertoonden (© Laura B. Dahl)
De auteurs van het onderzoek merken op dat dit kan betekenen dat voormalige cannabisgebruikers het risico lopen hun cannabisgebruik te hervatten. Dit doen ze in een poging het verwerken van informatie of de gehele cognitieve prestatie weer te optimaliseren. Er bestaat een aantal andere onderzoeken die aangeven dat regelmatige gebruikers die gestopt zijn met gebruiken nog geruime tijd cognitieve beperkingen blijven ervaren. Maar het lijkt er wel op dat de cognitieve functie zich bij gestopte chronische gebruikers na verloop van tijd volledig herstelt.
Cognitieve effecten bij voormalige cannabisgebruikers
In een systematisch overzicht van de bestaande literatuur uit 2002 wordt geconcludeerd dat er geen consistent bewijs bestaat voor aanhoudende neuropsychologische gebreken bij cannabisgebruikers. Minstens de helft van de geraadpleegde onderzoeken liet enkele lichte beperkingen zien, maar globaal gezien wordt in het literatuuroverzicht geconcludeerd dat er geen duidelijke conclusie is bereikt.
Zoals in een overzicht van de wetenschappelijke literatuur uit 2003 werd gezegd: “Onze resultaten geven aan dat er bij chronische gebruikers sprake kan zijn van een afname van de vaardigheid om nieuwe informatie te leren en te onthouden, terwijl andere cognitieve vaardigheden niet aangetast worden. Vanuit neurocognitief oogpunt doet de geringe omvang van deze effecten echter vermoeden dat als bestanddelen van cannabis therapeutische waarde blijken te hebben, de veiligheidsmarge acceptabel is bij de beperktere blootstelling in een medische omgeving.”
Daarentegen stelt een recenter onderzoek dat zware cannabisgebruikers na 25 dagen onthouding aanhoudende gebreken op het gebied van besluitvorming vertoonden in vergelijking met een controlegroep van niet-gebruikers. Bovendien was er sprake van veranderde breinactiviteit: bij onthouding (van gemiddeld of zwaar gebruik) werden verhoogde activiteit in het linker cerebellum en verminderde activiteit in de rechter laterale orbitofrontale cortex en de rechter dorsolaterale prefrontale cortex gezien.
Er werd ook aangetoond dat dit effect dosisafhankelijk is. Na verdere uitsplitsing van de resultaten bleek het effect sterker te zijn bij de groep zware gebruikers in vergelijking met de groep gematigde gebruikers. Bovendien verschilde de groep gematigde gebruikers slechts weinig van de controlegroep. Op basis hiervan speculeren de auteurs dat aanhoudende gebreken op het gebied van besluitvorming bij zware gebruikers afhangt van het effect dat optreedt vanaf een bepaalde dosis. Het lijkt er dus op dat verder onderzoek nodig is om de precieze aard van het effect vast te stellen.
Cannabis, cognitie en psychische aandoeningen
De potentiële effecten van cannabisgebruik op personen die gevoelig zijn voor of al lijden aan een psychische aandoening, zoals schizofrenie, vormen een uitgebreid onderzoeksveld waarvan onmogelijk een samenvatting kan worden gegeven zonder een enorme hoeveelheid details te negeren. De mainstream media laten echter vaak de subtiliteiten en methodologische fouten in de studies links liggen en verstrekken onvolledige informatie aan het grote publiek.
De laatste jaren is er veel aandacht voor de vermeende samenhang tussen cannabisgebruik en de ontwikkeling van een psychose. Dit is een abnormale mentale toestand die verschillende oorzaken kan hebben, zoals schizofrenie, een bipolaire stoornis of allerlei andere psychiatrische kwalen. Maar deze kan ook van voorbijgaande aard zijn zonder op de lange termijn problemen te veroorzaken.
De connectie tussen cannabis en psychiatrische aandoeningen zoals schizofrenie is al besproken door de wetenschap en een van de meest bevestigde resultaten is dat personen met schizofrenie meer geneigd zijn om cannabis te gebruiken dan het grote publiek. Het is echter mogelijk dat cannabisgebruik symptomen eerder verlicht dan verergert.
Een meta-analyse uit 2010 van het bestaande onderzoek concludeerde dat schizofreniepatiënten die cannabis gebruikten betere neuropsychologische resultaten lieten zien dan schizofreniepatiënten die geen cannabis gebruikten. Zij vertoonden alleen selectieve beperkingen, terwijl niet-gebruikers over de hele linie beperkingen vertoonden.
Cannabisgebruikers presteerden beter op het vlak van werkgeheugen, visueel geheugen en uitvoerende functies. Bovendien hadden personen die op jongere leeftijd cannabis waren gaan gebruiken minder neuropsychologische gebreken dan personen die op een latere leeftijd waren begonnen. Deze bevindingen wekken het vermoeden dat de ziekte niet alleen niet door cannabisgebruik wordt veroorzaakt, maar dat het eerder een neuroprotectief effect heeft bij prodromale schizofreniepatiënten (patiënten die zich in de vroegste fasen van schizofrenie bevinden).
Cannabis en cognitie bij jongeren
Hoewel het erop lijkt dat cannabisgebruik op jonge leeftijd niet verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van psychose of schizofrenie, blijft het een wijdverbreid punt van zorg dat jongeren die cannabis gebruiken zichzelf blootstellen aan allerlei cognitieve en psychologische risico’s. In een literatuuroverzicht uit 2014 werd inderdaad gemeld dat er “toenemend bewijs is dat regelmatig cannabisgebruik tijdens de tienerjaren en de vroege volwassenheid (15 tot 25 jaar) samenhangt met cognitieve gebreken”.
In de overgrote meerderheid van de besproken onderzoeken werden aan cannabis gerelateerde cognitieve gebreken gemeld, zoals verminderde verwerkingssnelheid, verbaal geheugen, uitvoerend functioneren en complexe aandacht, naast een verhoogde neiging tot risicovol gedrag.
Onderzoeken naar het effect van onthouding bij jongeren die gebruiken, meldden dat er na één maand onthouding nog steeds sprake was van verminderde verwerkingssnelheid, verbaal geheugen, vasthouden van de aandacht en vermogen tot gevolgtrekking, maar dat er na vier maanden sterke verbetering optrad. Dit literatuuroverzicht geeft echter geen informatie over de methode die werd gebruikt om de geanalyseerde onderzoeken te zoeken en te categoriseren.
Het is belangrijk om op te merken dat veel van de bestaande onderzoeken naar de cognitieve effecten van cannabis methodologisch gezien zwak zijn en het bestaan van schijnbaar tegenstrijdige resultaten in veel gevallen mogelijk wordt veroorzaakt door gebrek aan differentiatie op basis van leeftijd, geslacht en andere verstorende factoren.
In de toekomst zouden beter ontworpen studies en analyses moeten worden gepubliceerd. Dan kunnen we met meer zekerheid vaststellen wat de mogelijke effecten van cannabis op de cognitieve respons zijn, en hoe de individuele verschillen de ernst en duur van cognitieve beperkingen kunnen beïnvloeden.
Bovendien is het merendeel van het bestaande onderzoek uitsluitend gericht op THC, maar naarmate onze kennis van de synergetische effecten van het combineren van fytocannabinoïden in specifieke verhoudingen groeit, zullen waarschijnlijk tal van cognitieve effecten worden vastgesteld. Dit omvat ook hoe CBD de geheugenverminderende effecten van THC tegengaat, waarnaar al onderzoeken worden gedaan. Er zijn nog legio complexiteiten om te onderzoeken, die hopelijk onze kennis vergroten over hoe cannabis de cognitieve functie beïnvloedt.
- Disclaimer:Dit artikel kan niet ter vervanging worden gebruikt voor professioneel medisch advies, een diagnose of behandeling. Neem altijd contact op met uw arts of andere bevoegde deskundigen. Stel het vragen van medisch advies niet uit en negeer medisch advies niet naar aanleiding van wat u heeft gelezen op deze website.