Gezien de onmiskenbare waarde van de plant voor elke cultuur die ermee in aanraking is gekomen, is het geen verrassing dat cannabis daar waar het gebruik ervan ingeburgerd raakte dikwijls een eigen naam heeft gekregen. Aan de hand van enkele namen kunnen we de verspreiding van cannabis over de wereld in kaart brengen.
We bespreken de etymologie van de meest gebruikte woorden voor cannabis, dus laten we beginnen met het woord dat we allemaal kennen:
Etymologie van “cannabis”
Een Proto-Indo-Europees (PIE) woord voor cannabis vormde de wortel van veel van onze moderne cognaten, waaronder cannabis zelf. Men denkt dat de wortel *kan(n)aB- is, waarbij *B voor het bilabiale plosief *p of *b staat, dat wordt gevormd door de lippen tegen elkaar te drukken om de luchtstroom te blokkeren. P en b zijn de meest voorkomende plosiefklanken en gedurende de eeuwenlange ontwikkeling van de verschillende talen leverde deze wortel een reeks cognaten voor cannabis en hennep op, waaronder het Tsjechische konopí, het Hebreeuwse qannabbôs en het Engels cannabis.
Er is nog steeds een discussie over de etymologie van bepaalde moderne woorden voor cannabis en hennep. Zo is het niet duidelijk of het Hebreeuwse woord “qannabbôs” (en zijn mogelijke voorganger kanbos) van het Oudgriekse “kannabis” zijn afgeleid of andersom. Ongetwijfeld hebben we het hedendaagse woord cannabis direct aan het Latijnse cannabis ontleend, dat op zijn beurt weer rechtstreeks uit het Grieks komt.
Men vermoedt dat het Griekse woord “kannabis”, dat het eerste opgeschreven woord voor de plant is, een rechtstreekse transcriptie van een identieke Scythische of Thracische cognaat is. Deze kan op zijn beurt weer zijn ontstaan uit het Proto-Germaanse woord *hanapiz, dat een samenstelling is van de Fins-Oegrische woorden *kéne (hennep) en *piš (branden; netel). Dit is echter slechts een hypothese. Een andere hypothese geeft de volgende etymologie: Grieks: kannabis < Arabisch: kunnab < Syrisch: qunnappa < Hebreeuws: qaneh of pannag (= bhanga in het Sanskriet en bang in het Perzisch).
Etymologie van “hennep”
Er is veel controverse over de exacte etymologie van veel hedendaagse woorden als gevolg van de ingewikkelde wisselwerking tussen uiteenlopende bevolkingen in de laatste paar duizend jaar, waardoor in sommige gevallen een woord heen en weer werd geleend totdat de exacte oorsprong onduidelijk werd.
Het is zeker moeilijk om de etymologie van hennep en cannabis na te gaan, want het gebruik ervan is zo uiteenlopend en veelvoorkomend dat in veel talen veel gerelateerde woorden zijn opgenomen om verschillende toepassingen of vormen van de plant te beschrijven. Men denkt echter dat de twee woorden uiteindelijk afstammen van dezelfde PIE-wortel.
Vermoed wordt dat het hedendaagse woord “hennep”, net als het Engelse “hemp”, het Duitse “Hanf” en het Scandinavische “hamp” of “hampa” afstammen van de wortel *hanap-, dat weer afgeleid is van *hanapiz. De klankverschuiving van k- naar h- komt overeen met de Wet van Grimm, die ook wel de Eerste Germaanse klankverschuiving wordt genoemd. Hierbij begonnen veel stemhebbende consonanten, waaronder de k-, te veranderen in een stemloze consonant als de h-. Deze klank wordt ook wel als x- geschreven, dat in modern Duits als de -ch in “Bach” wordt uitgesproken.
Etymologie van “marihuana”
Marijuana was een onbekende term, voordat het in de jaren twintig en dertig populair werd door de campagne in de VS om cannabis te verbieden. Het woord stamt wellicht af van het woord “mallihuan“ uit het Nahuatl, dat “gevangene” betekent, hoewel dit ook een geval van toevallige homofonie kan zijn. Het zou ook deels kunnen afstammen van de Spaanse naam Maria Juana.
Dit verklaart deels het ontstaan van verschillende ritualistische gebruiken die met de Maagd Maria verbonden zijn. Een voorbeeld is de Doctrine van Santa Maria, een Braziliaanse religieuze groep die cannabisgebruik tot een ritueel maakt. De ontwikkeling van het woord kan ook tot op zekere hoogte overeenkomen met de introductie van het Chinese woord “ma hua“ (“cannabis-/hennepbloemen”) in het plaatselijke dialect door de aankomst van migrantenarbeiders in de regio.
De band tussen de twee woorden kan echter veel ouder zijn. Zowel marijuana als ma stammen wellicht af van de Semitische medeklinkergroep mrr. De meeste Semitische talen, met inbegrip van modern Hebreeuws, gebruiken geen klinkers. Het Chinese woord ma komt vermoedelijk van de wortel mrj, dat wordt uitgesproken als *maraj of *mraj. Men denkt dat de gedeelde Semitische wortel zich via een Arabisch leenwoord, door de Moren naar Spanje meegebracht, tot het hedendaagse woord marijuana heeft ontwikkeld.
Etymologie van “wiet”, “pot” (Engels) en “Kush”
Hoewel het moeilijk kan zijn om de etymologie van wetenschappelijkere namen voor cannabis te achterhalen, is de evolutie van slangwoorden veel gemakkelijker te volgen.
- De Engelse benaming “pot” heeft niets te maken met een kookpot. Deze bijnaam voor cannabis is afkomstig van het Spaanse “potación de guaya”, kortweg “potiguaya”, wat letterlijk vertaald “de drank der verdriet” betekent. Deze drank werd gebrouwen door cannabisbloemen in wijn te laten weken.
- Het woord “wiet” (“weed” in het Engels) is dan weer waarschijnlijk verzonnen als slangnaam in de jaren zeventig zodat jonge mensen er op een onopvallende manier over konden praten. Natuurlijk is de naam waarschijnlijk een gevolg van het feit dat cannabis in veel landen groeit als “weed”, oftewel onkruid.
- Als laatste is “kush” vandaag de dag een term die veel mensen gebruiken wanneer ze het simpelweg over cannabis van goede kwaliteit hebben. Kush is eigenlijk de naam van een bergketen in Pakistan, de plaats waar de Hindu Kush-soort vandaan komt. Hier komt de naam van de soort vandaan, en dit is ook de manier waarop het slangwoord “kush” in de hedendaagse westerse talen is terechtgekomen.
Etymologie van “bhang”
Het woord “bhang” en zijn verschillende cognaten, bijvoorbeeld het Egyptische “banga” en het Tamilwoord “bangi”, stammen af van het woord “bhanga” in het Sanskriet. Men vermoedt dat dit woord op zijn beurt weer afgeleid is van het Hebreeuwse woord pannag of bannag – de p en b zijn in het Hebreeuws grotendeels uitwisselbaar. Het Sanskriet is het nauwst verwant met de oude Iraanse talen Oud-Perzisch en Avestisch en men denkt dat migranten tijdens het tweede millennium voor Christus de term vanuit het noordwesten naar India en Pakistan hebben gebracht.
Tegenwoordig komen bhang en verwante termen voor cannabis in het gehele zuiden van Azië, het overgrote deel van Oost- en Zuid-Afrika en enkele gebieden in Noord-Afrika voor. Van de 10e tot de 15e eeuw werd cannabis door Arabische, Aziatische en later Portugese handelaren vanuit Azië naar Oost-Afrika gebracht, vanwaar het door lokale handelaren en stamleden over het continent verspreid werd.
In 1609 beschreef de Dominicaanse priester João dos Santos de gewoonte om cannabisbladeren te kauwen. Dit werd door de Zuid-Afrikaanse bevolking bangue genoemd en van de bladeren werd een bedwelmend drankje met dezelfde naam gebrouwen.
Etymologie van “ganja”
Cannabis wordt in een groot deel van de wereld “ganja” genoemd, hoewel de term oorspronkelijk uit India komt. Ganja is een goed voorbeeld van een woord dat zijn oorsprong in een bepaalde regio heeft en vervolgens naar andere regio’s verspreid werd, doordat de culturele aspecten van cannabis samen met de plant zelf werden geëxporteerd. Ganja zou uiteindelijk ook van dezelfde PIE-wortel *kan(n)aB- af kunnen stammen, maar als dit het geval is, dan is de opname ervan in de hedendaagse taal via andere routes verlopen.
Ganja en zijn cognaten als ganjari, gunja en kanchavu stammen vermoedelijk af van een andere term uit het Sanskriet voor cannabis, namelijk gañjya-. Dit woord zou weer afgeleid kunnen zijn van een Soemerisch woord, ganzigunnu, dat is gevonden op kleitabletten die teruggaan tot ten minste 700 voor Christus, waarbij ganzi- verwant is met ganja en -gunnu met qaneh of kunneh. De term ganzigunnu verenigt hiermee keurig de groep verwante woorden uit het Nabije Oosten met die uit het Verre Oosten.
Er wordt ook gespeculeerd dat het woord “ganja” afkomstig is van het woord “Ganga”, de term in het Sanskriet voor de heilige Gangesrivier die door het noorden van India stroomt. In en rond de Ganges groeit wilde cannabis.
Andere woorden voor cannabis
Er zijn verschillende andere woorden voor cannabis die niet uit de PIE-wortel *kan(n)aB- zijn ontstaan, maar die wellicht een of andere gedeelde voorouder of een recentere connectie hebben. Voorbeelden zijn het Mexicaans-Spaanse marijuana en het Chinese ma.
Er zijn maar weinig stoffen die zo veel bijnamen hebben als de cannabisplant. Het gebruik ervan is zo diepgeworteld in veel culturen dat er natuurlijk ook veel namen zijn ontstaan. Sommige van deze namen hebben te maken met aanbidding, terwijl andere simpelweg het gevolg zijn van etymologische evolutie.