Jarenlang werd gedacht dat cannabis de enige plant was die cannabinoïden kon produceren. In de afgelopen paar jaar heeft onderzoek echter aangetoond dat cannabis niet de enige plant is die deze stoffen produceert. Cannabinoïdeproducerende planten komen zelfs vrij veel voor!
Cannabinoïden zijn moleculen op lipidebasis, die alle in meer of mindere mate inwerken op de cannabinoïdereceptoren, de primaire componenten van het endocannabinoïdesysteem (EC-systeem). Cannabinoïden worden geproduceerd door planten, waarvan de bekendste de cannabisplant is. Maar ook het menselijk lichaam produceert ze, net als de meeste andere diersoorten. Ze kunnen ook kunstmatig worden gemaakt in een laboratorium.
Cannabinoïden die door planten worden geproduceerd, heten fytocannabinoïden en wanneer ze door het menselijk lichaam worden gemaakt, worden ze endocannabinoïden genoemd. Als ze in het laboratorium gemaakt zijn, noemen we ze simpelweg synthetische cannabinoïden.
De meeste cannabisliefhebbers hebben wel eens gehoord van de klassieke cannabinoïden als THC, CBD, THCV en CBC. Jarenlang waren dit de enige stoffen waarvan men dacht ze op de cannabinoïdereceptoren werkten. Deze klassieke cannabinoïden hebben allemaal dezelfde scheikundige formule: C21H30O2.
Naarmate we echter meer te weten kwamen over het endocannabinoïdesysteem hebben we ontdekt dat het aantal en de soorten verschillende stoffen die op de receptoren werken veel groter is dan we dachten.
We hebben de definitie van een cannabinoïde dus ietwat moeten oprekken. Naast de circa 120 klassieke fytocannabinoïden bestaat er ook een tot nu toe nog onbekend aantal gerelateerde stoffen die eveneens op de receptoren werken maar niet de klassieke scheikundige structuur hebben.
Wat zijn cannabimimetica?
Naast de klassieke cannabinoïden bestaat er een belangrijke groep niet-klassieke cannabinoïden genaamd cannabimimetica. Ze worden zo genoemd, omdat ze letterlijk de biologische activiteit van de klassieke cannabinoïden imiteren, ondanks het feit dat ze niet dezelfde structuur hebben.
Cannabimimetica worden in de wereld van het onderzoek naar medicinale cannabinoïden steeds belangrijker. Van oudsher werd het EC-systeem beschouwd als een eenvoudige samenstelling van twee receptoren en twee liganden (een ligand is een stof die zich aan een receptor bindt).
Het wordt echter steeds duidelijker dat het EC-systeem veel complexer is dan dat. We weten inmiddels dat tientallen verschillende stoffen direct dan wel indirect op het EC-systeem werken en veel van deze stoffen werken ook op andere belangrijke biologische boodschappersystemen, zoals het opioïde, serotonergische en dopaminergische boodschappersysteem.
Voorbeelden van enkele bekende cannabimimetica:
NAE’s & N-alkylamiden
N-acylethanolaminen zijn een groep vetzuurstoffen waarvan men weet dat ze zeer nauw betrokken zijn bij biologische signalering. Tot de NAE’s behoren N-arachidonoylethanolamine (beter bekend als anandamide), N-palmitoylethanolamine (PEA), N-linoleoylethanolamide (LEA) en N-oleoylethanolamine (OEA).
Van anandamide is het bekend dat het de biologische stof is die qua werking het meest lijkt op THC, aangezien het direct de belangrijkste cannabinoïdereceptoren agoniseert. Het is nu bekend dat anandamide ook een derde cannabinoïdereceptor minimaal agoniseert. Deze heeft de naam GPR119 en wordt ook beïnvloed door N-oleoylethanolamine.
NAE’s werken niet alleen direct op de belangrijkste en secundaire cannabinoïdereceptoren, maar hebben daarnaast ook nog een scala aan indirecte effecten. Zo remmen LEA, PEA en OEA alle drie het niveau van het FAAH-enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak van anandamide zelf, en kunnen ze dus in de loop der tijd effectief het niveau van anandamide in weefsel verhogen.
N-alkylamiden vormen een soortgelijke, zij het minder onderzochte groep cannabimimetische stoffen. Van deze groep is aangetoond dat ze een selectief effect hebben op de CB2-receptoren en dat ze vergelijkbare ontstekingsremmende effecten hebben als anandamide.
Bèta-caryofylleen
Dit belangrijke terpeen zit in cannabis en zijn oxide (dat wordt gevormd bij contact met de lucht) is een van de stoffen die drugshonden kunnen opsporen! Aangetoond is dat β-caryofylleen ook fungeert als een volledige agonist van de CB2-receptor, alhoewel de stof niet werkt op de CB1-receptor.
Ook is aangetoond dat β-caryofylleen bij muizen een ontstekingsremmend en pijnstillend effect heeft, maar niet bij muizen die zijn gefokt met een tekort aan CB2-receptoren. Dit toont aan dat deze biologische activiteit via de receptoren zelf wordt uitgevoerd.
Salvinorine A
Salvinorine A is de belangrijkste component van de psychoactieve plantensoort Salvia divinorum. Salvinorine A is een terpenoïde en geen alkaloïde, zoals mescaline, psilocybine en DMT, wat ongewoon is voor een hallucinogene plantstof. Bovendien is de stof een dissociatieve in plaats van een klassieke hallucinogeen.
Interessant genoeg lijkt het erop dat salvinorine A niet reageert op de klassieke cannabinoïdereceptoren. Het reageert daarentegen op een hypothetische derde cannabinoïdereceptor die naar het schijnt alleen ontstaat bij een ontsteking en die tevens fungeert als een kappa-opioïdereceptor. De κ-opioïdereceptoren zijn van essentieel belang bij het reguleren van pijn en zijn ook het voornaamste doelwit van de meeste hallucinogene stoffen.
Myrceen
Dit is een andere zeer belangrijke terpeen die wordt aangetroffen in cannabis en tevens een belangrijk onderdeel van etherische hopolie vormt. Hoewel niet wordt gedacht dat myrceen direct op de cannabinoïdereceptoren werkt, is nu wel bekend dat het een belangrijke verdovende terpenoïde in cannabis is en dat het in combinatie met THC het ‘bankplak’-verschijnsel kan veroorzaken.
Bekend is ook dat hoge gehaltes myrceen voorkomen bij soorten die een ‘stoney’- of ‘bankplak’-effect op de gebruiker hebben. De verdovende effecten van planten die myrceen bevatten, zoals hop en verbena, zijn al duizenden jaren bekend. Inmiddels denken we dat hun verdovende effect wordt veroorzaakt door het vermogen van myrceen om de opioïdereceptoren te agoniseren (activeren).
Hoewel myrceen dus in de actuele wetenschappelijke literatuur niet wordt geclassificeerd als een cannabinoïde, beïnvloedt het wel degelijk de subjectieve ervaring van een cannabishigh. Verder onderzoek zal ongetwijfeld duidelijkheid verschaffen over de precieze aard van het verband. Hoewel testlaboratoria als Steep Hill Halent in Californië al jaren data verzamelen over dit verband, zijn tot dusver nog geen officiële onderzoeken gedaan.
Planten die ‘cannabimimetische’ stoffen produceren
Op de eerste plaats zijn bij planten talrijke bronnen van terpenen te vinden, zoals β-caryofylleen en myrceen. Uiteraard zijn sommige bronnen beter dan andere. Myrceen wordt in extreem hoge concentraties in hopolie aangetroffen en maakt bij sommige soorten bijna 75% van het gewonnen volume uit. Daarnaast komt het ook in grote hoeveelheden voor in mango’s, citroengras, tijm en verbena.
B-caryofylleen zit in zwarte peper, kruidnagel, rozemarijn, hop, karwei, oregano, basilicum, lavendel, kaneel en vele andere plantensoorten. Bij de meeste van deze soorten maakt β-caryofylleen een belangrijk deel uit van de etherische olie.
Salvinorine A is veel zeldzamer en lijkt in hoge doseringen alleen aanwezig te zijn in Salvia divinorum zelf. Er zijn echter aanwijzingen dat andere saliesoorten wellicht ook sporen van de stof zelf of van nauw verwante moleculen bevatten.
NAE’s als OAE, PEA en LEA zijn in vele plantensoorten aangetroffen. OAE en LEA in het bijzonder zijn beide aangetroffen in de cacaoplant en zwarte truffels zouden zelfs anandamide bevatten!
Verder zijn in diverse echinaceasoorten stoffen aangetroffen die we N-alkylamiden noemen en wordt vermoed dat het medicinale belang van echinacea als kruidengeneesmiddel daarop berust.
Naarmate we met de jaren meer stoffen vinden die kunnen inwerken op het EC-systeem, zal de lijst van planten die gegarandeerd cannabimimetische stoffen bevatten ongetwijfeld nog aanzienlijk groeien.
Zijn er andere planten dan cannabis die klassieke cannabinoïden produceren?
Tot zeer recentelijk leek het erop dat de cannabisplant de enige plant was die de echte, klassieke cannabinoïden produceerde. Het lijkt er echter op dat deze oude wijsheid niet langer opgaat. In 2012 is namelijk ontdekt dat vlaszaad (linnen) cannabidiol (CBD) lijkt te produceren! Althans, het produceert cannabinoïde-achtige stoffen die zeer op CBD lijken en die een vergelijkbare ontstekingsremmende werking lijken te hebben.
In ouder onderzoek wordt gesuggereerd dat de stof cannabigerol (CBG) en zijn voorloper cannabigerolzuur (CBGA) voorkomen in een Zuid-Afrikaans kruid. Een meer recent onderzoek uit 2011 suggereert dat cannabichromeen (CBC) en enkele gerelateerde stoffen ook voorkomen in de Chinese rododendron.
Ten slotte bestaat er een plant met de naam Nieuw-Zeelands levermos. Deze produceert een ongewone soort cannabinoïde genaamd perrottetineenzuur dat zeer nauw verwant lijkt aan THC. Wellicht werkt het zelfs op de CB1-receptor! Als dat het geval is, is dit de enige andere plantstof in de natuur die hiertoe in staat is, voor zover we weten. Het is echter nog onbekend of deze stof inderdaad op de CB1-receptor werkt.
Eén ding weten we wel zeker en dat is dat geen andere plant dan cannabis THC produceert.
- Disclaimer:Dit artikel kan niet ter vervanging worden gebruikt voor professioneel medisch advies, een diagnose of behandeling. Neem altijd contact op met uw arts of andere bevoegde deskundigen. Stel het vragen van medisch advies niet uit en negeer medisch advies niet naar aanleiding van wat u heeft gelezen op deze website.