John Sinclair – interview met een tegencultuurlegende

John Sinclair in een shirt met cannabisblad en zwart-witfoto's op de achtergrond

John Sinclairs leven zou door elke cannabisliefhebber moeten worden gevierd. Hij heeft jaren aan radio, jazz en poëzie gecombineerd met jaren aan cannabisactivisme. Nadat de cannabiswetgeving van Michigan mede door hem voor altijd is veranderd, is hij voor de cannabisindustrie een held geworden. We delen Sensi Seeds’ exclusieve interview met Sinclair zelf.

Update 3 april 2024: Tot ons verdriet delen wij het nieuws dat John Sinclair, een monumentale figuur in de cannabis activisme community en een dierbare vriend van Sensi Seeds, op 2 april 2024 is overleden. Sinclair, bekend om zijn onwrikbare toewijding aan cannabislegalisatie, zijn grote invloed op de kunsten en zijn belangrijke bijdragen aan het culturele en politieke landschap, laat een nalatenschap achter die generaties zal blijven inspireren. Terwijl we rouwen om zijn verlies, vieren we ook zijn leven en de onuitwisbare stempel die hij op de wereld heeft gedrukt. Sinclairs reis – gekenmerkt door passie, artisticiteit en voorspraak – blijft inspireren en beïnvloeden. Zijn geest en prestaties zullen een leidraad blijven in de voortdurende zoektocht naar rechtvaardigheid en begrip.

In de cannabiswereld ligt niets voor de hand. De sector krijgt dagelijks te maken met stigmatisering, onderdrukking en strenge wetgeving, vaak gebaseerd op onjuiste informatie. Zonder de tomeloze inzet van verschillende sleutelfiguren had de cannabisindustrie onmogelijk zo ver kunnen komen. Veel mensen hebben hun hart en ziel aan de cannabisplant gegeven, mensen die vol passie strijden voor een beter imago voor de cannabissector en erin slagen om deze vooruit te helpen.

Sensi Seeds interviewt een echte ondernemer. John Sinclair, de legendarische cannabisactivist, jazzdichter, tegencultuurgrootheid en goede vriend van Sensi Seeds, heeft zichzelf als eerste aan het interviewteam van Sensi Seeds onderworpen.

Voor degenen die John Sinclair niet kennen en graag zouden kennismaken, is hieronder een overzicht van zijn indrukwekkende leven te lezen, geschreven door de man zelf.

Een kennismaking – John Sinclair in zijn eigen woorden

John Sinclair (geboren op 2 oktober 1941) komt uit Flint in de Amerikaanse staat Michigan. John ging naar Albion College en behaalde in januari 1964 een BA in Engelse literatuur aan het Flint College van de University of Michigan. Hij deed een vervolgstudie in Amerikaanse literatuur aan de Wayne State University in Detroit met een masterscriptie over William Burroughs’ Naked Lunch, maar vertrok voordat hij zijn studie had afgemaakt om de Detroit Artists Workshop op te richten. Vanaf hier vertelt hij zijn bijzondere verhaal in zijn eigen woorden.

John Sinclair: De Detroit Artists Workshop was een collectief van radicale kunstenaars dat hedendaagse avant-gardekunst en -opvattingen in Detroit introduceerde op 1 november 1964. De Workshop hield elke week jazz- en poëzieconcerten, publiceerde gestencilde tijdschriften en dichtbundels, organiseerde tentoonstellingen van schilderijen en foto’s, vertoonde experimentele films, hield creatieve kunstworkshops en diende als een centrum voor de alternatieve kunstgemeenschap van de stad.

De opening van de Detroit Artists Workshop vond plaats kort nadat ik voor het eerst was gearresteerd vanwege marihuana-overtredingen. In oktober 1964 werd ik aangeklaagd wegens het verkopen van verdovende middelen (marihuana ter waarde van tien dollar) aan een infiltrant van de staatspolitie. Ik bekende schuld aan bezit en kreeg in december in de Detroit Recorders Court een voorwaardelijke straf van twee jaar.

Activist worden

Ik werd een activist in januari 1965, toen ik Detroit LEMAR oprichtte, een volksorganisatie gewijd aan de legalisering van marihuana in Michigan. LEMAR organiseerde educatieve bijeenkomsten, publiceerde en verspreidde pamfletten en ander informatiemateriaal en regelde sprekers voor groepen die geïnteresseerd waren in de marihuanakwestie. Ik werd een woordvoerder voor LEMAR en een voorvechter van legalisering van marihuana.

In augustus 1965 werd ik gearresteerd door de narcoticapolitie van Detroit en aangeklaagd voor het kopen van een klein zakje marihuana voor een infiltrant van de narcoticapolitie. Dit was een misdrijf waarop een veroordeling stond: een verplichte minimale gevangenisstraf van twintig jaar tot maximaal levenslang. Ik wilde de grondwettelijkheid van de marihuanawetgeving van Michigan op verschillende fronten aanvechten, maar kon geen advocaat vinden die deze kruistocht voor me wilde vechten, zodat ik uiteindelijk weer schuld moest bekennen aan bezit van marihuana. De Detroit Recorders Court veroordeelde me tot twee jaar extra proeftijd, waarvan ik de eerste zes maanden moest uitzitten in de gevangenis van Detroit (Detroit House of Correction).

Trans-Love Energies & ontmoeting met MC-5

Nadat ik in augustus 1966 was vrijgelaten uit de DeHoCo, keerde ik terug naar de mensen van de Artists Workshop, die me welkom thuis heetten met een Festival of People. Naast vele andere bands, trad er een rock-‘n-rollband op met de naam MC-5, die net naar de buurt verhuisd was. Ik raakte bevriend met de band, de leadzanger, Rob Tyner, en Tyners beste vriend van de middelbare school, de kunstenaar Gary Grimshaw. Hij zou vele belangrijke posters maken voor MC-5 en een breed scala aan culturele evenementen in Detroit en Michigan.

Een zwart en wit portret van rock- en rolgroep MC-5

In januari 1967 richtten Tyner, Grimshaw en ik een cultureel collectief op met de naam Trans-Love Energies, waarin de verschillende elementen van de ontluikende hippiegemeenschap in Detroit bijeen werden gebracht. We planden een groot benefietconcert in de Grande Ballroom met de naam Guerrilla Love Fare, dat de fondsen zou leveren voor de geplande activiteiten van de groep, zoals actie voor marihuanalegalisering en een verdedigingsfonds voor leden van de gemeenschap die werden gearresteerd wegens drugs.

Voordat het evenement kon worden gehouden, deed de narcoticapolitie van Detroit invallen in de gehele gemeenschap. Tijdens een reeks invallen vroeg in de ochtend werden 56 mensen opgepakt en ik werd aangeklaagd wegens het leiden van een ‘gigantische wietbende op de campus’. Ik werd ervan beschuldigd vlak voor kerst 1966 twee joints te hebben gegeven aan een undercover politieagente. Omdat ik voor de derde keer was aangeklaagd wegens overtreding van de narcoticawetten van de staat, stond me bij veroordeling een gevangenisstraf van twintig jaar tot levenslang te wachten.

De gemeenschap en ik vochten terug via Trans-Love Energies en Detroit LEMAR. We regelden een juridisch team dat betoogde dat de marihuanawetgeving van de staat ongrondwettelijk was. Ze begonnen met het feit dat marihuana geen verdovend middel was en dat de opgelegde veroordeling van twintig jaar tot levenslang een wrede en ongewone straf was.

De rechtszaak

Zo ging een vijf jaar durend juridisch gevecht van start. Het begon in Detroit Recorders Court met de nooit eerder vertoonde aanstelling van een driekoppige commissie van rechters die mijn aanvechting van de grondwettelijkheid van de wetgeving moest overwegen. Vervolgens ging het verder naar het hof van beroep van Michigan en het hooggerechtshof van Michigan, terwijl ik in afwachting van de rechtszaak op borgtocht vrij was. Alle drie de rechtbanken weigerden een uitspraak te doen en bepaalden dat de zaak voor het gerecht moest worden gebracht en dat na veroordeling beroep moest worden aangetekend, zodat de grondwettelijke problemen op de juiste manier konden worden aangekaart.

Dus stond ik in juli 1969 terecht in de Recorders Court. De dag voor de rechtszaak begon, liet de aanklager de aanklacht van ‘verkoop of distributie’ vallen waar twintig jaar tot levenslang op stond. De aanklager ging door met een zaak voor bezit van de twee joints die tweeënhalf jaar eerder aan de undercover politieagente waren gegeven. Ik kreeg de veroordeling die ik nodig had voor mijn hoger beroep, maar werd veroordeeld tot negenenhalf tot tien jaar gevangenisstraf en meteen weggevoerd naar Jackson Prison om aan mijn straf te beginnen.

White Panther Party

Voor mijn opsluiting was ik ook de manager van MC-5, de band uit Detroit. Onder mijn leiding had de band een contract bij Elektra Records gekregen, zijn eerste album, ‘live’ opgenomen in de Grande Ballroom, uitgebracht en was bekend geworden in de VS en daarbuiten. Vandaag de dag wordt er nog steeds gesproken over hun strak gestructureerde optredens vol energie.

Een logo van witte Panther-feest met witte panter tegen de zwarte achtergrond

Gedurende deze periode werden ikzelf, Detroit LEMAR, Trans-Love Energies en MC-5 onophoudelijk vervolgd door de narcoticapolitie van Detroit en andere plaatselijke autoriteiten, omdat we de narcoticawetgeving aan onze laars lapten. We werden ook verketterd vanwege ons verzet tegen de Vietnamoorlog, onze actieve steun voor de zwarte bevrijdingsbeweging en opruiende concerten en voorstellingen in de regio.

De gehele gemeenschap van Trans-Love Energies, waaronder MC-5, de Up, de Trans-Love Light Show, de ondergrondse krant de Sun en de Artists Workshop Press, ontvluchtte Detroit in mei 1968 en vestigde zich tachtig kilometer naar het westen in het universiteitsstadje Ann Arbor. Hier gingen ze op volle kracht door met hun activiteiten, zonder angst voor genadeloze politierepresailles.

In november 1968 reorganiseerde het collectief zichzelf tot de White Panther Party, een radicaal-links, antiracistisch politiek collectief geleid door MC-5. Het richtte zich volledig op de culturele en politieke revolutie van de jaren zestig. Na het uitbrengen van het eerste album van MC-5 in januari 1969 begonnen de band en ik aan een nationale tournee. Hierbij verspreidden we de boodschap van de White Panthers en introduceerden ons programma van ‘rock-‘n-roll, wiet en naaien in de straten’ bij rebellerende jonge Amerikanen in alle hoeken van het land.

De Freedom Rally

Mijn politieke activiteiten en de vele jonge fans van de band maakten me bepaald niet populair bij de overheid en zorgden voor een gevangenisstraf van tien jaar wegens twee joints. Deze gevangenisstraf leidde tot eindeloze protesten en bijeenkomsten in de daaropvolgende 29 maanden, die hun hoogtepunt bereikten in de ‘John Sinclair Freedom Rally’ op 10 december 1971. Tijdens deze bijeenkomst was de Crisler Arena van de UM (University of Michigan), met 14.000 zitplaatsen, helemaal gevuld.

Een zwart-witfoto van Yoko Ono en John Lennon zingen

Dit was deels een protestbijeenkomst en deels een festival, waar verschillende artiesten, zoals Stevie Wonder, Phil Ochs, Bobby Seale (de voorzitter van de Black Panther Party), Allen Ginsberg en John Lennon & Yoko Ono, pleitten voor mijn vrijlating en voor een einde aan zulke strenge straffen voor cannabis. Lennon schreef zelfs een lied om tegen mijn gevangenisstraf te protesteren, dat hij tijdens de Freedom Rally opvoerde met Yoko Ono.

In de herfst van 1971 begon mijn hoger beroep bij het hooggerechtshof van Michigan en LEMAR en de White Panther Party bleven zich inspannen om steun te vergaren voor de hervorming van de narcoticawetgeving van de staat. Voornamelijk door deze beweging en direct naar aanleiding van mijn verdediging gaf het hooggerechtshof op 9 december 1971 (de dag voor het concert) toe dat marihuana geen verdovend middel was en verminderde de straf voor cannabisbezit tot een jaar en die voor verkoop tot maximaal vier jaar.

Drie dagen na het protest, op maandag 13 december, werd ik op borgtocht vrijgelaten en in maart 1972 werd mijn hoger beroep ingewilligd. Ik werd vrijgesproken van verdere straffen. Kort daarna werden zo’n 140 andere gevangenen van de staat ook vrijgelaten.

Een zwart-witfoto van John Sinclair die een sigaar roken

Ann Arbor-gemeenschap

Na mijn vrijlating keerde ik terug naar Ann Arbor om voorzitter te worden van de Rainbow Peoples Party, de opvolger van de White Panthers, die zichzelf fulltime wijdde aan organisatie van en activiteiten voor de Ann Arbor-gemeenschap.

De Rainbow Peoples Party voerde vele activiteiten uit, zoals de oprichting van de Ann Arbor Tribal Council, de organisatie van wekelijkse gratis concerten in de parken, het Ann Arbor Blues and Jazz Festival en de publicatie van de krant de Ann Arbor Sun. Naast deze activiteiten sloot de Rainbow Peoples Party zich aan bij andere progressieve elementen in de gemeenschap om de Human Rights Party op te richten, een radicale politieke partij die kandidaten leverde voor de gemeenteraad van Ann Arbor en andere openbare ambten.

Het hooggerechtshof van Michigan oordeelde op 9 maart 1972 dat de marihuanawetgeving van Michigan ongrondwettelijk en ongeldig was. De nieuwe drugswetgeving die de december daarvoor was ingevoerd, zou pas op 1 april in werking treden. Michigan had in de lente van 1972 dus zo’n drie weken geen verbod op marihuana. Aan het einde van deze heerlijke periode kwamen de marihuanarokers van Ann Arbor samen op de Diag (een plein) van de University of Michigan voor een zogenaamde Hash Bash om duidelijk te maken dat ze van plan waren om de drugswetgeving te blijven trotseren.

Twee dagen later werden in Ann Arbor verkiezingen gehouden, waarbij 18-jarige burgers voor het eerst mochten stemmen. De Human Rights Party won twee zetels in de gemeenteraad, die zeven zetels had. Al snel stelde de HRP een raadsbesluit voor dat marihuana praktisch zou legaliseren in Ann Arbor door de maximale straf voor een marihuanaovertreding te beperken tot een boete van USD 5 (EUR 4,48).

Er zouden geen aanhoudingen meer zijn, behalve om een bekeuring uit te schrijven. Dit raadsbesluit werd aangenomen en creëerde een nieuwe standaard in het gevecht om marihuana te legaliseren, dat nu veertig jaar later bijna gewonnen is.

In de jaren daarna ben ik de legalisering van marihuana blijven bepleiten tijdens een zeer actieve carrière als dichter, schrijver, blues- en jazzmuzikant, journalist, diskjockey, radiopresentator, radio- en tv-regisseur en leider van verschillende culturele organisaties, te veel om hier op te noemen. Sinds 2003 heb ik afwisselend in Amsterdam en de VS gewoond en de hele wereld over gereisd om op te treden met een breed scala aan muzikale begeleiders. Overal waar ik kom, maak ik radioprogramma’s voor www.RadioFreeAmsterdam.com.

White Panther: The Legacy of John Sinclair

Nu je het levensverhaal van John Sinclair in zijn eigen woorden hebt gelezen, kun je ook luisteren hoe hij zijn jaren als activist beschrijft. ‘White Panther: The Legacy of John Sinclair’ is een korte film over de erfenis van Sinclair. Het omvat een interview met John Sinclair en heel veel fascinerende archiefbeelden uit zijn activistische jaren.

Sensi Seeds interviewt John Sinclair

Toen Sensi Seeds de kans kreeg om John Sinclair te interviewen, was het alsof we rechtstreeks contact kregen met een stukje cannabisgeschiedenis. Hij is tenslotte al lang een vriend van Sensi Seeds. Sinclair heeft bijna elk jaar radioprogramma’s voor het Cannabis College gemaakt en hij kwam Ben Dronkers bij praktisch elke Cannabis Cup tegen sinds hij voor het eerst naar Amsterdam kwam.

Een portret van John Sinclair

Toen Sensi Seeds John Sinclair vroeg hoe zijn dagelijks leven eruitzag, antwoordde hij:

“Ontbijt, krant, wiet, muziek. Wat ik graag doe, als ik elke dag kon doen wat ik wilde, is opstaan, genieten van een rustige ochtend, mijn ontbijt eten, een krant halen en naar de coffeeshop gaan, mijn krantje lezen, de kruiswoordpuzzel maken, een paar kopjes espresso drinken, mijn joint roken en dan mijn computer aanzetten en verbinding met de wereld maken.”

Sinclair zei dat hij in een wereld in zijn hoofd woont en niet erg wordt beïnvloed door de wereld daarbuiten.

“Eigenlijk… begint het ermee dat ik niet erg wordt beïnvloed door de buitenwereld. Ik ben er graag en beweeg me er graag in, ik houd van de frisse lucht en onder de mensen zijn, maar ik ben eigenlijk hierbinnen, in mijn geest, weet je wel?”

Het leven van Sinclair draaide om kunst, poëzie, jazzmuziek en radio. Maar het draaide niet alleen om het maken van kunst, maar ook om het delen ervan met iedereen om hem heen.

“Ik vind het heerlijk om radioprogramma’s te maken. Radioprogramma’s zoals die van mij worden niet meer gemaakt, dus het is iets ouderwets. Ik heb het gevoel dat ik iets voor het nageslacht behoud. Ik heb hier net gisteren een column over geschreven voor de Michigan Medical Marihuana Report. Ik heb een column in dat blad en ik mag schrijven over wat ik maar wil. Dus ik schreef over de muziek op de radio toen ik klein was. Het was het kader van het leven, het was er altijd, het was altijd fantastische muziek. Het kostte niets, het volgde je overal waar je heenging. Het was in je auto, in je kamer. Dit maakte het leven geweldig en boeiend: fantastische muziek. Het was de soundtrack van je leven.”

Sinclair vertelde hoe het was om manager van MC-5 te zijn, de rock-‘n-rollband die hij hielp om beroemd te worden. Hij beschrijft hoe de muziekwereld in die tijd anders was en wat een kleiner publiek betekende voor de muzikanten en hun fans:

“Ja, het menselijke element. Ik kwam op in de tijd dat een festival een veld was met 2000 mensen en één podium, en niets kostte. Hippies die gewoon een feestje wilden bouwen. Dat was het concept: gewoon een feestje bouwen. Er was lsd, er waren jointjes, je kon je kleren uitdoen als je dat wilde, naaien, wat je maar wilde – en er was goede muziek. Maar als je tegenwoordig een muzikant in een populaire band bent, is dat niet iets wat je leuk zou noemen.”

John Sinclairs leven vol muziek, poëzie en activisme is gerust bezield te noemen. Dus Sensi Seeds vroeg zich af wat John Sinclair, naast cannabis, gebruikte ter inspiratie:

“Ik heb altijd een creatieve geest. Het is de toepassing. Nou ja, ik bedoel, ik pas het toe op de verschillende dingen die ik doe en ik houd ervan om heel veel verschillende soorten dingen te doen, maar ik benader ze altijd op dezelfde manier, vanuit een creatief oogpunt, weet je wel. Dus heb geen problemen om de geest op te roepen, alleen om hem deze of gene kant op te sturen, weet je wel. Dat is wat ik doe [lacht]. Dat is een goede vraag.”

Een boekomslag van "op de weg" en een pagina uit het boek

We vroegen John Sinclair hoe hij cannabis ontdekte:

“Ik las ‘On the Road’ van Jack Kerouac toen het uitkwam in de herfst van 1957. Dat gaf me echt de sjabloon voor mijn hele leven. Zo wilde ik zijn. Ze rookten wiet, luisterden naar jazz, hadden een fantastische tijd. Dat is waar ‘On the Road’ eigenlijk over gaat: de geweldige gesprekken en energie, het plezier dat ze hadden. Dat was wat ik wilde, dus wiet was daar helemaal onderdeel van. Daarna kostte het een aantal jaar om wiet te vinden. Pas in de jaren zestig begon wiet populair te worden onder blanke mensen in de Verenigde Staten.”

Sinclair vertelde over het belang van radio voor hem en wat het betekende om muziek aan de mensen te presenteren. Hij vond het heerlijk om muziek aan de mensen te laten horen die ze nog nooit hadden gehoord. Uiteraard begon de radiocarrière van Sinclair lang voor het internet, dus Sensi Seeds wilde graag weten hoe hij de overgang naar het digitale tijdperk had beleefd. Hij beantwoordde deze vraag met echte Sinclair-humor: 

“Nou, ik leef in deze wereld, dus ik vind het leuk. Voor mij is iTunes het beste concept sinds interraciale seks. Ik vind iTunes helemaal geweldig. Ik verzamel al mijn hele leven muziek. Dit is veel beter dan platen.”

We vroegen hem of hij de digitale ‘manier’ beter vindt dan de traditionele manier:

“Ik houd ervan! Je kunt alle muziek meenemen. Ik heb een harde schijf met 750 gigabyte muziek erop. Als ik vroeger een radioprogramma maakte, moest ik een kratje met lp’s vullen. Nu heb ik een kastje dat ik in mijn zak kan doen met al mijn muziek en een archief van mijn programma’s. Een heleboel ervan staan online, iedereen kan ernaar luisteren. Ik vind dat fantastisch. In mijn archief op de University of Michigan heb ik casetteopnames van al mijn programma’s uit de afgelopen veertig-en-nog-wat jaar. Het zou meerdere mensen maanden kosten om dat te digitaliseren. Maar misschien gaan we dat ooit nog wel doen! [lacht].“

Sensi Seeds vroeg Sinclair wat de raarste, meest bijzondere plek was waar hij een radioprogramma had opgenomen.

“Op een luchthaven, Schiphol! Ik kende een kunstenaar genaamd Anthony Murrell. Hij maakte een reeks programma’s over kunst voor ons radiostation en hij had een vriend die een maf project op de luchthaven deed. Hij maakte ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt van Rijn na op de luchthaven. Ik heb ook meerdere programma’s in de trein gemaakt. Toen ik onlangs terug kwam van het North Sea Jazz Festival in Rotterdam heb ik er een in de trein gemaakt. Treinen van New Orleans naar Chicago. Vliegtuigen, nee, die zijn zo lawaaierig. Oh, en op een boot, van Nederland naar Engeland. Zittend op het dek, terwijl ik een joint rookte en een programma maakte. Op de Amsterdamse grachten op de Pidgeon Poetry Boat: dat was tijdens een cultureel evenement, we lazen voor op de boot. Dat was gaaf, we maakten tegelijkertijd een programma.”

We begonnen ons af te vragen met wie John Sinclair misschien zou willen samenwerken. Er zijn waarschijnlijk miljoenen die heel graag met Sinclair zouden willen samenwerken, maar wie zou zijn eerste keus zijn?

“Ja. Keith Richards.”

Van al het werk dat hij in zijn hele leven heeft gemaakt, zijn er een paar opnames in het bijzonder waarvan Sinclair denkt dat ze het meest over hem als persoon zeggen.

“Ja, ik heb drie of vier echt goede albums, vind ik. Een daarvan is een plaat die ik met Wayne Kramer van MC-5 en een blazerssectie uit Detroit heb gemaakt. Een van de weinige poëzieplaten met een blazerssectie. [lacht] Het heet ‘Full Circle’. Zo’n vijf jaar geleden heb ik een andere echt goede plaat gemaakt met een paar jongens waarmee ik dertig jaar heb gewerkt in Detroit, die heet ‘Detroit Life’ en in alle gedichten komt Detroit ergens voor. Dan heb ik nog een meerdelig bluesstuk dat ‘Fattening Frogs For Snakes’ heet en uit vier delen bestaat. Het eerste deel is ‘The Delta Sound’ en dat is een heel goed album. Andre Williams heeft het voor me geproduceerd. Dat zou dus een goed begin zijn. Dan heb ik er nog een, een stuk dat ik heb geschreven als eerbetoon aan John Coltrane met hele goede achtergrondmuziek, dat heet ‘Song of Praise’. Deze staan allemaal op mijn CD Baby-site en ik heb er nog veel meer.”

In het laatste deel van het interview van Sensi Seeds met Sinclair beschreef hij zijn jaren als activist. Hij vertelde hoe anders het was om een activist te zijn voor de komst van sociale media. Sinclair zei dat bijeenkomsten voor de komst van Facebook werden geadverteerd via posters per post. Alles werd op kleine schaal gedaan. Maar uiteindelijk voelde het daardoor allemaal wel ‘menselijk’.

“Nou, dat was de manifestatie van het menselijke element. Worsteling was de basistoestand van het leven. Je worstelde om te zeggen wat je wilde zeggen, je worstelde om het te presenteren aan de mensen die misschien geïnteresseerd waren om het te horen, weet je wel. Om een optreden te doen, het was een worsteling om er te komen en het te volbrengen. Een worsteling om betaald te krijgen, om je rekeningen te betalen… Nee, nee, dat is vandaag de dag nog steeds hetzelfde. [lacht] Ja, het was gewoon moeilijk. Het leven was moeilijk. Ze hadden dit vreselijke ding genaamd ‘het Amerikaanse leven’ en het was aan ons om ertegenin te gaan, als ik dat zo kan zeggen. Het was aan ons, wij moesten dat doen. Als we er niet tegenin gegaan waren, was het over alles heen gewalst, zoals is gebeurd. We gingen ertegenin, maar toen verloren we, en zij wonnen. Dus nu is het zoals zij het wilden, weet je wel? Daarom is het zo vreselijk.”

Sinclair ging uitgebreid in op het verschil tussen de hedendaagse commodificatie van muziek en de vrije liefde waarvoor Sinclair en zijn vrienden vochten. De houding tegenover muziek van tegenwoordig is het compleet tegenovergestelde van wat Sinclairs opvatting over het leven was. Hij wilde dat alles gratis was voor iedereen.

Sensi Seeds vroeg Sinclair wat hij vond van de ontwikkelingen in de cannabiswetgeving van de VS. Toen hij een activist was, kregen velen een gevangenisstraf wegens cannabis, terwijl veel staten tegenwoordig medicinale cannabis hebben gelegaliseerd. Enkele staten hebben zelfs recreatief gebruik van cannabis gelegaliseerd.

“Ik vind het allemaal geweldig! Elke vooruitgang is goed! Twee staten hebben recreatieve cannabis gelegaliseerd en proberen de economische en distributiekwesties op te lossen. Ik heb een recept in Michigan, ik heb er zelfs een in Nederland. Maar ik had niet gedacht dat het zo’n moeilijk proces zou zijn. Ik dacht dat het tegen 1977 allemaal wel over zou zijn.”

We vroegen John Sinclair wat hij vond van de inconsistenties tussen de cannabiswetgeving op federaal en staatsniveau in de VS. We vroegen ons in het bijzonder af of hij dacht dat het allemaal in een groot gevecht zou kunnen eindigen. Dit was zijn antwoord:

“Nou, ik denk dat het met de federale wetgeving zal gaan zoals met de Sovjet-Unie. Op een dag wordt je wakker en is hij gewoon weg. Had je ooit gedacht dat de Sovjet-Unie zou eindigen? Toen ik opgroeide, hadden we jarenlang dat centrale punt waaromheen onze maatschappelijke structuur was opgebouwd: de koude oorlog. Dit was vanaf mijn vierde totdat ik vijftig was. Ik heb de hele koude oorlog meegemaakt. Toen waren er in 1991 al die interne omwentelingen. Wat er ook gebeurd is, de Amerikaanse inlichtingendienst had dit niet eens voorspeld. De CIA was geschokt toen de koude oorlog stopte.

Dus hoe moet je het weten? Ik had nooit durven zeggen dat de USSR op een dag gewoon zou ophouden te bestaan. Zo kijk ik er dus tegenaan. Er is geen basis voor deze drugswetgeving, er is geen farmaceutische basis, het is allemaal bedrog. En op federaal niveau, de federale overheid is helemaal in bezit van de grote bedrijven, in dit geval de medicijnenindustrie en de drankindustrie. Ze willen niet dat marihuana wordt gelegaliseerd, omdat hun winsten dan kleiner worden. 

Maar hoewel er een verbod is, kan je toch gewoon elke dag wiet roken in Nederland. Wie kan het wat schelen, behalve de arme jongens die worden gearresteerd bij de kwekerij. Jij en ik, wij kunnen wiet roken, het is legaal. Ze zouden het op hoger niveau legaal moeten maken, zodat ze er wat geld aan kunnen verdienen, waarbij ze belangrijke mensen uit de industrie openlijk kunnen belonen, in plaats van ze crimineel te maken. Ben Dronkers zou hierom een held moeten zijn.”

Het was een genoegen om John Sinclair te interviewen, een hedendaagse erfenis van de hippierevolutie. Door zijn charme en optreden is hij een gedenkwaardige man en het was Sensi Seeds een groot genoegen om dit interview te houden en te delen.

Comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Auteur

  • Author_profiles-Red

    Scarlet Palmer

    Scarlet Palmer (zij/hen) is non-binaire schrijver, redacteur en consultant gespecialiseerd in de tegencultuur van cannabis. Scarlet woont in Amsterdam en heeft al drie decennia ervaring met deze beruchte, veelzijdige en geweldige plant. Een van hun grootste hobby’s is het verzamelen van verhalen over de feiten en fabels met betrekking tot cannabis.
    Meer over deze auteur
Scroll naar top