De prehistorie van cannabis in Amerika is eigenlijk een nog niet helemaal opgehelderd mysterie. Dit vereist een analyse van de relatie van de mens met de plant sinds de oudheid. Hoewel veel mensen denken dat Christopher Columbus cannabis naar Amerika heeft gebracht, zijn er aanwijzingen dat cannabis al lang voor zijn komst op het continent aanwezig was.
Hoewel er weinig over dit onderwerp is gepubliceerd en er nog minder onderzoek naar is gedaan, kunnen we zeggen dat Cannabis sativa L. al aanwezig was voor de aankomst van de Spanjaarden op dit continent. Ook al werd het niet op grote schaal geproduceerd.
Er bestaan veel theorieën over de precieze datum waarop mensen voor het eerst op het Amerikaanse continent verschenen. Maar over het algemeen wordt aangenomen dat dit ongeveer 14.000 jaar geleden gebeurde, toen meerdere groepen vanuit Azië, waar cannabis oorspronkelijk vandaan komt, over de Beringstraat migreerden.
Homo erectus
De plantenonderklasse Rosidae gaat terug tot 100 miljoen jaar geleden. Aangezien cannabis deel uitmaakt van deze onderklasse en dus ouder is dan de mensheid, moet de relatie tussen de mens en deze plant ongeveer 1,7 miljoen jaar geleden zijn begonnen met Homo erectus. Homo erectus was een lange, krachtig gebouwde mensachtige met een grote schedel die bijzonder bedreven was in het maken van gereedschappen.
Bovendien lukte het deze mensachtige om vuur onder controle te houden en te gebruiken. Homo erectus kwam oorspronkelijk uit Afrika en verspreidde zich over Azië en Europa. Gedurende de daaropvolgende honderdduizenden jaren werd het de eerste nomadische soort die over de hele wereld trok. Het wordt daarom verondersteld dat cannabis door Homo erectus werd gebruikt, omdat de plant in minder dan honderd dagen groeide en vezels, hout en olie opleverde.
Oudste cannabisresten
De neanderthalers, Homo neanderthalensis, bevolkten de wereld tussen de 230.000 en 28.000 jaar geleden. De laatste paar duizend jaar van hun bestaan vielen samen met Homo sapiens. In deze tijd en gedurende de afgelopen 1,5 miljoen jaar stierven veel mensensoorten ook uit. Dit gold onder andere voor Homo floresiensis, die ongeveer 12.000 jaar geleden verdween. Homo sapiens is de enige overlevende soort van het genus Homo.
Met zoveel rassen die met elkaar omgingen en zich samen ontwikkelden is het niet moeilijk om je voor te stellen hoe de plant meereisde met de mensen die over de Beringstraat trokken of zelfs op andere manieren over de wereld reisden. De oudste bekende archeologische cannabisresten zijn gevonden in Taiwan en zijn ongeveer 10.000 jaar oud, terwijl de oudste Amerikaanse resten uit 3000 v.Chr. dateren.
Volgens sommige theorieën was de Beringstraat mogelijk dichtgevroren, waardoor een brug van ijs was ontstaan die de oude volkeren uit zuidelijke streken, zoals Afrika, gebruikten om naar de Nieuwe Wereld te reizen. Deze nomaden waren veetelers en velen volgden handelsroutes. Massamigratie kwam echter ook voor, vaak als gevolg van natuurrampen.
De Clovismensen
De Cloviscultuur is genoemd naar het stadje in New Mexico waar hij als eerste is ontdekt. Deze wordt beschouwd als een van de vroegste gevestigde menselijke culturen in de Nieuwe Wereld. Uit C14-datering bij een inheemse nederzetting uit het pleistoceen die hier is ontdekt, blijkt dat de overblijfselen ongeveer 13.500 jaar oud zijn. Daarnaast zijn op de El Fin del Mundo-opgraving in de Mexicaanse staat Sonora jachtvoorwerpen van de Clovismensen gevonden die 13.000 jaar oud zijn.
Hoewel sommige archeologische bewijzen de theorie lijken te ondersteunen dat er vóór de Clovismensen al nederzettingen in de Nieuwe Wereld waren, denken de meeste archeologen dat de Clovismensen tot de eerste bewoners van Amerika behoorden.
In de algemeen aangenomen theorie is de datum van de vroegste menselijke bewoning van de Nieuwe Wereld vastgesteld op het moment dat de Clovismensen Noord-Amerika binnentrokken door via de Beringlandbrug de Beringstraat over te steken. Dit was een landmassa die Siberië met Alaska verbond toen tijdens de ijstijd het zeeniveau een tijdlang lager was. Toen de gletsjers zich terugtrokken, trokken de Clovismensen via een ijsvrije doorgang aan de oostkant van de Rocky Mountains naar het zuiden.
Pre-Clovis in Amerika
Een aantal archeologische vindplaatsen hebben echter bewijs opgeleverd voor pre-Clovisbewoners in Amerika. In Centraal en Zuid-Amerika suggereren deze vindplaatsen aanzienlijk oudere culturen. Archeologen hebben deze ontdekking lang gedeeld dankzij bijvoorbeeld de vindplaatsen Monte Verde Level I en Level II. Deze liggen in de buurt van Puerto Montt in Chili en zijn in 1997 ontdekt. De vindplaatsen bevatten bewijs voor menselijke aanwezigheid die teruggaat tot 13.000 v,Chr. en zelfs tot meer dan 20.000 v.Chr.
Piedra Museo in Santa Cruz in Argentinië is een archeologische vindplaats die omstreeks 1910 werd ontdekt door Florentino Ameghino. Ameghino heeft als archeoloog wel 9000 uitgestorven dieren geclassificeerd, waarvan het grootste deel door hem was ontdekt. Zelfs tegenwoordig zijn zijn catalogi van onschatbare waarde voor onderzoekers van over de hele wereld. In 1995 analyseerde Laura Miotti, die eveneens uit Argentinië komt, de overblijfselen, die teruggaan tot 12.890 v.Chr.
De grotschilderingen bij de opgraving Pedra Furada in São Raimundo Nonato, ten oosten van Piauí in Brazilië, werden in 1973 ontdekt door een Frans-Braziliaans team. Er zijn voorwerpen gevonden die uit 32.000 tot 60.000 v.Chr. stammen, wat erop wijst dat mensen vanuit Noord-Afrika naar de kust van het hedendaagse Brazilië zijn gereisd in waarschijnlijk duizenden eenvoudige boten. Ondertussen kwam de Cloviscultuur in het noorden tot ontwikkeling. Langs de Atlantische kust zijn er zelfs stadjes met een Afrikaanse naam.
Een andere opgraving waar pre-Clovisoverblijfselen zijn gevonden, is de Meadowcroft Rockshelter in Pennsylvania, die uit 19.000 v.Chr. stamt. Ook in Mexico zijn zeer oude overblijfselen gevonden die teruggaan tot 40.000 v.Chr. en zijn ontdekt door de Britse geoloog dr. Silvia González. In een grot in het Valsequillobekken, een meer in de buurt van de vulkaan Cerro Toluquilla, werden in de basaltachtige vulkaanas tweehonderd versteende voetafdrukken van mensen gevonden, waaronder afdrukken van kinderen.
Migrantengolven
De mensen uit Midden-Amerika komen uit het centrale deel van Mexico en Centraal-Amerika, tot Costa Rica in het zuiden. Dr. Silvia González denkt dat Amerika is bevolkt door meerdere emigratiegolven vanuit verschillende plaatsen, waarbij de Mayacultuur teruggaat tot 3114 v.Chr.
Hoewel deze theorie niet bij iedereen populair is, hebben onderzoekers allerlei verschillende genetische eigenschappen onderscheiden. Dit is de meest actuele theorie, waardoor de aankomstdatum van menselijke kolonisten in Amerika verandert van 13.000 v.Chr. in een andere periode tussen 12.000 tot 50.000 v.Chr.
De mensen die nog steeds de theorie over de Beringstraat verdedigen, voeren aan dat de aankomst van mensen niet voor 14.000 v.Chr. kan hebben plaatsgevonden, omdat de ijsvrije binnenlandse doorgang langs de Mackenzie River tot dat moment was geblokkeerd en mensen deze binnenlandse route niet hadden kunnen nemen.
Maar als Homo sapiens de Nieuwe Wereld echt vanuit het noorden is binnengekomen, hoe komt het dan dat de meeste van de oudste archeologische vindplaatsen in het zuiden liggen?
Sommige mensen denken dat andere groepen Homo sapiens zelfs uit Australië kwamen en een stop maakten op Paaseiland voordat ze de Nieuwe Wereld bereikten. Ze kwamen ook vanuit Europa, want de ijsvlakten strekten zich in het zuiden helemaal tot aan Spanje uit en bedekten zelfs op deze breedte de zee. Ze konden dus rondreizen zoals de Inuit, terwijl ze zich warm hielden op het ijs en jaagden met boten gemaakt van botten bedekt met zeehondenhuiden.
En natuurlijk hebben ook de Vikingen geprobeerd om de Nieuwe Wereld te koloniseren. Ze konden zich echter niet aanpassen aan het leven in het noorden en verdwenen. Eenmaal daar moeten ze wel hennep uit de Nieuwe Wereld gebruikt en meegenomen hebben, omdat het onmisbaar was om te zeilen. Geen enkele andere vezel kon voor de zeilen en het tuig worden gebruikt, zodat de boten zulke lange reizen konden maken.
Buiten het Afrikaanse continent heeft cannabis al minstens 1,7 miljoen jaar een zeer nauwe etnobotanische relatie met mensen gehad tijdens migraties. Het gebruik van deze plant verspreidde zich van de ene groep naar de andere.
Hennep in de Nieuwe Wereld
Laten we terugkeren naar het onderwerp van migratie naar de Nieuwe Wereld. Er is namelijk geschreven bewijs over de aanwezigheid van Baskische vaartuigen in Mexico vele jaren voor de aankomst van Christopher Columbus.
Zelfs de Feniciërs en de Kanaänieten gebruikten hennep en zij kwamen in 531 v.Chr. in de Nieuwe Wereld aan. Het is zeer waarschijnlijk dat ze zaden bij zich hadden, want zonder hadden ze geen planten kunnen telen om meer kaarsen en touw te kunnen maken.
Veel mensen ontkennen al het bewijs over het bestaan van hennep in de Nieuwe Wereld voorafgaand aan de aankomst van Christopher Columbus. Er zijn echter vele voorbeelden van stof, garen, kleding en tassen die van deze vezel zijn gemaakt, wat aantoont hoe wijdverspreid cannabis onder de pre-Columbiaanse inheemse stammen was. Het werd voornamelijk gebruikt om stof, sandalen, visnetten, touwen, matten en manden te maken, hoewel het ook werd gebruikt voor rituelen en geneesmiddelen. Tegenwoordig zijn er nog veel meer toepassingsmogelijkheden voor hennep, zoals biobrandstof van hennep.
Hennep is een tweehuizige plant, met aparte mannelijke en vrouwelijke planten. Het heeft een hoog gehalte genetische variabiliteit, waardoor het zich zeer goed kan aanpassen en vatbaar is voor verandering. Het is een ideale soort om nieuw land te koloniseren. Het probleem is dat vezels in veel archeologische overblijfselen niet bewaard blijven en verdwijnen.
De volkenkundige W.H. Holmes van het Smithsonian Institution heeft niet alleen de aankomst van cannabis met de Vikingen bevestigd, maar ook de aanwezigheid ervan in de Nieuwe Wereld tijdens de prehistorie. Hij suggereert dat de plant door zowel mensen als dieren over de Beringstraat is vervoerd.
Het bewijs voor de aanwezigheid van de plant wordt in verband gebracht met de Mound Builders, pre-Columbiaanse bewoners van Noord-Amerika uit de periode tussen 3000 v.Chr. en de zestiende eeuw n.Chr., die in de gebieden van de Grote Meren en de Mississippi woonden.
Ze gebruikten cannabis voor rituelen en om textiel te maken, zoals te zien is aan de honderden pijpen en enkele grote stukken stof die zijn gevonden. Bij hun dood werden naast grafgiften zelfs klossen hennepdraad (die ze gebruikten om hun stoffen te maken) bij het lichaam in de tombe begraven.
Toen Christopher Columbus in de Nieuwe Wereld aankwam, hadden zijn schepen elk tachtig ton henneptuig en -zeilen aan boord, een opmerkelijke hoeveelheid. Als cannabis in die tijd al in de Nieuwe Wereld groeide, werd het waarschijnlijk slechts op enkele plaatsen geteeld en niet door alle inwoners gebruikt.
Terug naar het heden
In 1524 ontdekte de Florentijnse ontdekkingsreiziger Giovanni da Verrazzano voor het eerst cannabis in het wild tijdens een expeditie naar Virginia in Noord-Amerika. De Franse ontdekkingsreiziger Jacques Cartier meldde dat hij grote velden wilde cannabis had zien groeien tijdens elk van zijn drie reizen naar Canada in 1535, 1536 en 1541. In 1605 zei Samuel de Champlain dat hij had gezien hoe inheemse bewoners wilde hennep aan hun vishaken gebruikten. Pas in 1606 werd hennep formeel beschouwd als onderdeel van de flora van Noord-Amerika. In 1609 beschreef Henry Spelman tijdens zijn bezoek aan Virginia met Thomas Hariot hoe de inheemse mensen met hennepmanden mais oogstten.
James Adair vermeldt het gebruik van hennep door de Cherokee en andere indiaanse stammen in zijn boek The History of the American Indians (1775).
De hennepplant is van groot belang geweest om mensen te helpen overleven gedurende de miljoen jaar durende geschiedenis van het menselijk ras en hij heeft zich over de wereld verspreid, waarbij hij ons duizenden jaren geholpen heeft. Er is echter weinig onderzoek naar deze plant gedaan en er zijn relatief weinig bronnen, omdat de vezels van de plant heel snel wegrotten.
Ongetwijfeld zullen we vooruitgang blijven zien in de reconstructie van de geschiedenis van hennep en misschien worden we af en toe verrast door ons verleden. Voor nu zullen we echter proberen om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen de waarheid over hennep weten: dat het een goede plant is, die op heel veel manieren kan worden gebruikt en die ons heeft geholpen om ons aan te passen en bewust te worden.