De meeste cannabistelers vernietigen mannelijke planten zodra ze hun geslacht tonen. Nu je gefeminiseerde zaden kunt krijgen, zien veel telers nooit een mannelijke plant in hun kweekruimte. Maar mannelijke cannabisplanten hebben verrassend veel toepassingen naast het leveren van stuifmeel voor nieuwe zaden. Hier bespreken we waar mannelijke planten goed voor zijn.
1. Een goede mannelijke plant maakt een goede vader
Mannelijke exemplaren van goede kwaliteit zijn essentieel voor elk teeltprogramma voor cannabis. Wanneer ze de vrouwelijke planten van stuifmeel voorzien, dragen de mannelijke planten ook de helft van het DNA bij dat het uiteindelijke nageslacht krijgt. Daarom kun je door selectie van mannelijke planten met voordelige eigenschappen het nageslacht produceren dat die eigenschappen behoudt.
Sommige eigenschappen kun je relatief gemakkelijk onderscheiden, zoals groeisnelheid, algehele gezondheid en resistentie tegen schimmel, hermafroditisme en ongedierte. Hoewel eigenschappen die invloed kunnen hebben op smaak en kracht minder duidelijk zijn, kan een ervaren veredelaar verschillende subtiele aanwijzingen over het potentieel van de mannelijke plant als teeltvader herkennen.
Mannelijke planten zijn ook belangrijk bij het telen van autoflower soorten, omdat de eigenschappen van hun groeipatroon kunnen worden doorgegeven. Met een beetje vakkundigheid en doorzettingsvermogen kan tegelijkertijd de smaak en kracht van de vrouwelijke plant worden behouden.
In het gemiddelde gecontroleerde teeltprogramma om mannelijke planten te selecteren worden identieke vrouwelijke klonen geteeld met een verscheidenheid aan mannelijke planten, waarna de resultaten worden vergeleken. Mannelijke planten worden dus geselecteerd op basis van de kwaliteit van hun vrouwelijke nageslacht. Hun eigen fenotype komt mogelijk niet precies overeen met dat van hun vrouwelijke nageslacht, omdat het mannelijke en vrouwelijke fenotype bij cannabis enorm uiteenlopen, maar het lijkt er wel op dat bepaalde geërfde eigenschappen tot uitdrukking komen.
Het is niet empirisch aangetoond dat de kracht van een mannelijke cannabisplant die van zijn vrouwelijke nageslacht beïnvloedt, hoewel veredelaars tijdens hun experimenten tot de conclusie zijn gekomen dat dit wel het geval is.
Natuurlijk komt er bij selectieve teelt vaak veel vallen en opstaan voor. Het is niet moeilijk te begrijpen waarom: pas wanneer de vrouwelijke nakomelingen een oogst hebben geproduceerd, is het mogelijk om met enige mate van nauwkeurigheid te bepalen welke invloed de gekozen mannelijke plant heeft gehad op het uiteindelijke fenotype. Zowel mannelijke als vrouwelijke planten beginnen echter vroeg in de bloeiperiode cannabinoïden en terpenen te produceren, dus zijn aanwijzingen over hun uiteindelijke smaak en kracht wel waarneembaar.
Over het algemeen knijpt of kneust een teler de bloemen en bladeren om het aroma vrij te laten komen. Hoewel dit een primitieve methode is, kan het waardevolle informatie opleveren.
2. Mannelijke planten dienen zeker wel een evolutionair doel
Cannabis en de meeste andere soorten uit de cannabacea-familie zijn tweehuizig en hebben aparte mannelijke en vrouwelijke planten. Maar heel weinig bloeiende planten hebben deze eigenschap. De overgrote meerderheid (meer dan 80%) van de bloeiende planten is hermafrodiet, wat betekent dat elke afzonderlijke bloem zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen heeft.
Eenhuizigheid, waarbij dezelfde plant afzonderlijke mannelijke en vrouwelijke bloemen heeft, en tweehuizigheid zijn allebei zeldzaam: beide komen voor bij ongeveer 7% van de bloeiende planten.De rest bestaat uit variaties op of een mengsel van de drie belangrijkste typen, namelijk gynomonoecische, andromonoecische en trimonoecische planten. Hierbij hebben de planten zowel hermafrodiete als respectievelijk vrouwelijke of mannelijke bloemen.
Er wordt gedacht dat tweehuizigheid in bepaalde plantpopulaties een selectief voordeel biedt, omdat het de kans op genetische recombinatie maximaliseert. Bij hermafrodiete of eenhuizige planten produceert dezelfde plant zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Als de plant zichzelf bestuift, produceert hij nakomelingen met DNA dat identiek is aan dat van de ouder. Dit gebrek aan variatie kan al heel snel leiden tot inteelt en een verzwakte genetische gezondheid in een populatie.
Veel hermafrodiete soorten hebben echter ingebouwde genetische mechanismen die zelfbestuiving voorkomen, een conditie die zelfincompatibiliteit wordt genoemd.
Het lijkt erop dat planten eenhuizigheid en tweehuizigheid ontwikkelen wanneer het genetische mechanisme voor zelfincompatibiliteit verloren is gegaan. Hoewel deze elk bij slechts ongeveer 7% van de soorten voorkomen, heeft het vermogen zich onafhankelijk ontwikkeld bij zo’n 38% van alle genera. Er zijn diverse voorbeelden van tweehuizige planten die eenhuizige fenotypen hebben in reactie op omgevingsinvloeden. Maar wanneer deze populaties zich weer naar gunstiger locaties hebben verspreid, neigen ze langzamerhand weer meer naar tweehuizigheid.
Bij gebrek aan zelfincompatibiliteit is dit een effectief mechanisme om te zorgen voor kruisbestuiving en genetische diversiteit.
Dit wordt bevestigd door cannabis, dat verschillende eenhuizige soorten heeft en zeer neigt naar de productie van eenhuizige planten in een tweehuizige populatie, vooral in tijden van stress, en zeker in staat is om zichzelf te bestuiven. Bij cannabis kan het aantal mannelijke planten onder ongunstige omstandigheden tijdelijk drastisch afnemen, maar een sterke, gezonde mannelijke populatie is de standaardmanier om de langdurige gezondheid en levensvatbaarheid van de soort te verzekeren.
3. Mannelijke planten hebben niet altijd een gebrek aan kracht
Hoewel de meeste mensen denken dat mannelijke cannabisplanten geen cannabinoïden bevatten, is het grondig bewezen dat dit niet waar is. In een onderzoek uit 1971 werd het cannabinoïdegehalte vergeleken van mannelijke en vrouwelijke planten afkomstig van verschillende plaatsen, waaronder de Bekaavallei in Libanon, Turkije en Marokko.
In het onderzoek werd geconcludeerd dat hoewel de concentratie cannabinoïden over het algemeen hoger was in vrouwelijke planten, de mannelijke planten niettemin aanzienlijke concentraties hadden. Het totale cannabinoïdegehalte van mannelijke bloemen was over het algemeen lager dan dat van de vrouwelijke bloemen. In een geval, Hizzine 3.9.1969, was het totale cannabinoïdegehalte (CBD en Δ1-THC) in de mannelijke bloemen zelfs hoger dan in de vrouwelijke bloemen afkomstig van dezelfde plaats.
Wanneer je naar THC en CBD afzonderlijk kijkt, zijn de resultaten nog interessanter. Over het algemeen hadden vrouwelijke planten stelselmatig meer CBD dan mannelijke planten, hoewel er meerdere uitzonderingen zijn. De resultaten van THC, de belangrijkste psychoactieve stof in cannabis, waren echter ietwat verrassend.
Het type Hizzine 3.9.1969 had een hoger THC-gehalte in alle delen van de mannelijke plant dan in de vrouwelijke plant. De mannelijke planten van de Bekaa 26.6.1969 hadden met 0,2% tegen 0,04% een THC-gehalte dat vijf keer zo hoog was als dat van de vrouwelijke planten. Met 1,2% hadden de bovenste mannelijke bladeren van de Hizzine 3.9.1969 zelfs het hoogste THC-gehalte van alle planten uit het monster. De verhoudingen tussen THC en CBD liepen zeer uiteen.
In een recent onderzoek naar Thaise landrassen bleek dat de mannelijke planten 0,722% tot 0,848% THC bevatten met een verhouding THC:CBD van 1,9. Meestal worden planten met verhoudingen hoger dan 1 beschouwd als drugstypen en die met lagere verhoudingen als hennep. In een UNODC-bulletin uit 2005 stond ook dat uit een analyse met gaschromatografie was gebleken dat het THC-gehalte van mannelijke planten in Marokko vergelijkbaar was met dat van vrouwelijke planten.
Het THC-gehalte van de bladeren was bij zowel de mannelijke als de vrouwelijke planten 0,4%, terwijl de bloemen bij de vrouwelijke planten 0,4-0,7% hadden, en bij de mannelijke planten 0,2-0,5%. De mannelijke planten hebben de meeste harsklieren op de kleine bovenste blaadjes.
4. Hasj & concentraten van mannelijke cannabisplanten
Afhankelijk van de oorsprong van de hasj kan het de hars bevatten van mannelijke planten die niet van het veld zijn gehaald. Hoewel de meeste telers in traditionele hasjproducerende gebieden, zoals Marokko en Libanon, de mannelijke planten vroeg van het veld verwijderen om bestuiving te voorkomen, gebeurt dit niet altijd. Soms worden de mannelijke planten uiteindelijk samen met de vrouwelijke planten geoogst en verwerkt.
Er bestaan anekdotische meldingen van telers en veredelaars die hun mannelijke bloemen, bladeren en stelen met wisselend succes gebruiken om hasj en concentraten te maken. Omdat het totale harsgehalte waarschijnlijk vrij laag is, is het gewoonlijk beter om een groot aantal planten te gebruiken of om een methode te gebruiken waarmee alles uit de plant wordt gehaald dat er in zit. Hierbij zijn de methoden QWISO en butaanextractie het vermelden waard.
Je kunt mannelijke cannabisplanten ook gebruiken om wietboter en verschillende andere oliën en aftreksels te maken. Hoewel er weinig onbetwistbaar bewijs bestaat over de psychoactieve effecten van mannelijke planten vergeleken met die van vrouwelijke planten, is er anekdotisch bewijs dat het effect meer ‘high’ dan ‘stoned’ is en prettig cerebraal kan zijn.
5. Van mannelijke planten kan ook sap gemaakt worden
Mannelijke cannabisplanten kunnen ook worden gebruikt om rauw sap te maken. Het bewijs voor sap is dun gezaaid. Er zijn echter aanwijzingen dat cannabinoïden in hun zure vorm mogelijk farmacologische voordelen hebben, vergelijkbaar met hun bekende, niet-zure vorm, maar zonder het potentiële nadeel van psychoactiviteit. Omdat mannelijke planten dezelfde cannabinoïdezuren als vrouwelijke planten bevatten, ook al is dat in andere concentraties en verhoudingen, kun je er ook sap van maken om te profiteren van hun voordelen.
Je maakt op dezelfde manier sap van mannelijke planten als van vrouwelijke planten. Alle delen van de plant kunnen worden gebruikt, behalve de hardste stelen. Over het algemeen is het raadzaam om ook de grootste, meest vezelrijke waaierbladeren weg te laten, omdat ze veel chlorofyl bevatten en het sap een onaangename, bittere smaak kunnen geven.
6. Vezels van mannelijke hennepplanten
In een Hongaars onderzoek uit 1996 naar de respectievelijke eigenschappen van mannelijke en vrouwelijke hennep werd ontdekt dat mannelijke hennepvezels in verschillende belangrijke aspecten verschilden van de vrouwelijke vezels. De vezels verschilden zoveel dat traditionele boeren naar het schijnt veel moeite deden om de mannelijke planten in het veld van de vrouwelijke te scheiden. Daarnaast voerden ze alle fasen van het roten, ontschorsen, spinnen en weven afzonderlijk uit.
Ook in Chinese teksten uit de 16e eeuw voor Christus wordt naar het schijnt het geloof ondersteund dat ‘de vezels van de mannelijke hennepplant het beste zijn’.
Volgens traditionele wijsheid zijn mannelijke hennepvezels aanzienlijk fijner en zachter dan vrouwelijke vezels. Daarom werd er stof van fijnere kwaliteit van gemaakt, terwijl de vrouwelijke vezels werden gebruikt voor ruwere textiel, zoals canvas en jute. Deze fijne textiel van mannelijke hennepvezels werd vervolgens gebruikt voor een groot aantal verschillende huishoudelijke producten, zoals tafellakens, handdoeken en beddengoed.
In het Hongaarse onderzoek werd ontdekt dat vrouwelijke vezels sterker zijn dan mannelijke, maar dat mannelijke vezels flexibeler zijn en beter bestand tegen torsiekrachten. De algehele fijnheid van een vezel wordt beïnvloed door haar flexibiliteit en weerstand tegen torsiekrachten en dus werd geconcludeerd dat mannelijke vezels veel fijner zijn dan vrouwelijke. Het werd ook opgemerkt dat mannelijke planten een hoger percentage vezels hebben, namelijk 31,5% tegenover 29,6%.
7. Mannelijke planten zijn vaak geschikt voor combinatieteelt
Cannabis wordt al eeuwenlang op allerlei manieren als pesticide en insectwerend middel gebruikt. De gedroogde bloemen en bladeren werden gebruikt voor insectndodende en -werende extracten en het is bewezen dat pure cannabinoïden antibacteriële en antimicrobiële effecten hebben. Daarnaast kan cannabis worden gebruikt als combinatieplant.
In de loop der jaren is in verschillende onderzoeken aangetoond dat cannabis ongedierte kan afweren. De plant wordt naast katoen geteeld om de katoenrups af te weren, rondom velden met groente om koolrupsen af te weren, tussen aardappelen geplant om te beschermen tegen de coloradokever en de schimmel die aardappelziekte veroorzaakt, naast tarwe om de koolvlieg af te weren en gebruikt als algemeen afwerend middel tegen de larven van de meikever.
Cannabis onderdrukt ook de plantengroei van ongewenste soorten in de omgeving, zoals het schadelijke hoornbloem, en weert schadelijke nematoden, bijvoorbeeld aardappelcystenaaltjes, wortelaaltjes en sojabonencystenaaltjes.
Er wordt gedacht dat de door cannabis geproduceerde terpenen, in het bijzonder limoneen en pineen, in belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor het weren van insecten en ongedierte. Zowel mannelijke als vrouwelijke cannabisplanten produceren terpenen en sommige telers planten hun mannelijke planten tussen hun groenten in plaats van ze op de composthoop te gooien.
Sommige telers hebben het geluk om in een land te wonen waar buitenteelt mogelijk is en hebben mannelijke en vrouwelijke planten zelfs in dezelfde tuin. Ze houden ze echter wel zo ver uit elkaar dat het mannelijke stuifmeel de vrouwelijke planten niet al te erg beïnvloedt. Als een of twee mannelijke planten een paar meter van de vrouwelijke planten staan, het liefst op een beschut plekje zodat de wind niet zoveel effect heeft, krijg je waarschijnlijk hier en daar wat zaden in een paar bloemen in plaats van een oogst vol zaden.
Op deze manier kan een teler rookbare vrouwelijke bloemen produceren en zichzelf tegelijkertijd ook verzekeren van een voorraad verse, gezonde zaden voor de oogst van volgend jaar.
- Disclaimer:Wet- en regelgeving omtrent cannabisteelt verschilt vaak per land. Sensi Seeds raadt u daarom dan ook aan om de lokale wet- en regelgeving na te gaan. Handel niet in strijd met de wet.