De naamgeving van Cannabis: de discussie ‘indica’ versus ‘sativa’

Delen van de cannabisfabriek en twee cannabisbladeren

Soms neemt een taal de wetenschappelijke naam over als de gebruikelijke benaming, zoals ‘cannabis’ wordt gebruikt om de Cannabisdrugs aan te duiden. Hedendaagse marihuanagebruikers beschrijven meestal hybride Cannabissoorten als ‘meer indica’ of ‘meer sativa’, termen die losjes van geldende wetenschappelijke namen zijn afgeleid. Waar komen deze termen vandaan? Hoe kwam het dat ze gerelateerd werden aan verschillende soorten van de drug Cannabis?

Delen van de cannabisfabriek en twee cannabisbladeren

De gebruikelijke namen voor planten en dieren worden vaak erg plaatselijk gebruikt en betekenen vaak niets of iets heel anders voor mensen die een andere taal spreken. Wetenschappelijke namen, die in ieder geval gedeeltelijk van het oude Grieks of Latijn zijn afgeleid, werden ontworpen opdat iemand die in een bepaald organisme geïnteresseerd is en in zijn eigen of vreemde taal onderzoek doet, precies kan zien of anderen naar datzelfde organisme verwijzen. Soms neemt een taal de wetenschappelijke naam over als de gebruikelijke benaming, zoals de  Britse gebruik van het woord “cannabis” maken om de Cannabisdrugs aan te duiden. Hedendaagse marihuanagebruikers beschrijven meestal hybride Cannabissoorten als  ‘meer indica’ of ‘meer sativa’, termen die losjes van geldende wetenschappelijke namen zijn afgeleid. Hiermee bedoelen ze meestal dat een bepaalde soort meer fysieke effecten op het lichaam heeft of meer cerebrale effecten op de hersenen. Over het algemeen zijn ‘indica’s‘ meer geschikt om op de bank te relaxen terwijl ‘sativa’s‘ plezieriger zijn voor meer geestelijke activiteiten zoals gamen, schrijven of muziek maken. Waar komen deze termen vandaan? Hoe kwam het dat ze gerelateerd werden aan verschillende soorten van de drug Cannabis? Kan een beter begrip van de namen voor cannabis ons inzicht geven in zijn complexe evolutie en onze waardering vergroten van de grote verscheidenheid aan ervaringen met de cannabisdrug?

De oorsprong van Cannabis sativa

De wetenschappelijke naam Cannabis sativa werd voor het eerst gepubliceerd in 1753 door de Zweedse botanist Carl Linnaeus, die tegenwoordig bekend staat als de vader van de moderne taxonomie, de wetenschap van de classificatie van organismen. De term sativa betekent ‘gekweekt’ en beschrijft de gewone hennepplant die in die tijd overal in Europa groeide. C. sativa is inheems in Europa en het westelijk deel van Eurazië waar het al millennia werd gekweekt als gewas voor vezels en zaden. Tijdens de Europese kolonisatie van de Nieuwe Wereld werd het ook daar geïntroduceerd. Kortom, we dragen C. sativa-vezels en we eten C. sativa– zaden en –zaadolie, maar we roken geen C. sativa– planten omdat ze maar weinig cannabinoïde delta-9-tetrahydrocannabinol of THC kunnen produceren, de primaire psychoactieve en medisch waardevolle stof in Cannabis. Daarbij komt dat, vergeleken met de etherische olie van C. indica-soorten, C. sativa kleinere hoeveelheden en minder gevarieerde terpenen produceert, waarvan in toenemende mate wordt aangetoond dat ze van belang zijn voor de werkzaamheid van medische Cannabis. C. sativa vertegenwoordigt een heel klein deel van de genetische diversiteit in Cannabis wereldwijd, en wordt niet onderverdeeld in subspecies op grond van verschillende oorsprong en gebruik, zoals bij C. indica. Linnaeus had waarschijnlijk zelfs nooit de drug Cannabis gezien, en het is niet correct om de term ‘sativa’ te gebruiken om soorten drugs te beschrijven.

De oorsprong van Cannabis indica

Meer dan 30 jaar later, in 1785, beschreef en benoemde de Franse naturalist Jean-Baptiste Lamarck een tweede soort, Cannabis indica, hetgeen betekent Cannabis uit India waar de eerste monsters van de plant die Europa bereikten vandaan kwamen. C. indica is inheems voor het oostelijk deel van Eurazië en werd door mensen over de hele wereld verspreid als een bron voor het psychoactieve THC. C. indica wordt gebruikt voor het produceren van marihuana en hasj maar het heeft in veel regio’s van oostelijk Azië een lange geschiedenis van teelt voor zijn sterke vezels en voedzame zaden. Kortom, we dragen C. indica-vezels en we eten C. indica-zaden en -zaadolie, maar we gebruiken C. indica ook als een waardevolle recreatieve en medicinale plant. C. indica omvat de overgrote meerderheid van de Cannabis-soorten die tegenwoordig groeien en is onderverdeeld in meerdere subspecies met verschillende oorsprong en toepassingen.

Specimens van C. Sativa, C. Indica en C. Ruderalis
Type exemplaren van C. sativa NLH, C. indica NLD en C. ruderalis de PA of NLHA. (Uit Cannabis: Evolution and Ethnobotany)

De cannabisdiscussie

Sinds de jaren 1960 hebben taxonomen verschillende nomenclatuur aangehangen. Velen gaven de voorkeur aan een concept met drie soorten door C. ruderalis als een wilde soort te erkennen die mogelijk een voorouder is van zowel C. sativa als C. indica. Anderen kozen ervoor om C. indica en C. ruderalis als slechts subspecies of varianten van een enkele soort C. sativa te beschouwen. Aan het eind van de jaren 70 werden hasjsoorten die er heel anders uitzagen en afkomstig waren uit Afghanistan in Europa geïntroduceerd. Deze werden door sommigen als de echte C. indica beschouwd en door anderen als een vierde soort, C. afghanica, waarbij alle andere drugssoorten als behorend tot C. sativa werden beschouwd volgens het eensoortmodel. Aan het begin van het nieuwe millennium was er dus veel verwarring en onenigheid maar betere wetenschap zou zegevieren.

Overeenstemming door taxonomische groeperingen

Karl Hillig van de Indiana University (publicaties in 2004, 2005) onderzocht de diversiteit van Cannabis door de chemische bestanddelen van planten te karakteriseren uit een breed scala van geografische oorsprongen en gebruiken. Hij stelde taxonomische groeperingen voor (subspecies) die de voorgaande nomenclatuur met elkaar in overeenstemming brachten en ook goed pasten in een hypothetisch model voor de evolutie van Cannabis. De research van Hillig ondersteunt het oorspronkelijke tweesoortenconcept voor Cannabis – C. sativa Linnaeus en C. indica Lamarck – waarbij C. indica een veel grotere genetische verscheidenheid heeft dan C. sativa. Hillig noemde de Europees gekweekte ondersoort C. sativa ssp. sativa. Omdat die typische kleine blaadjes heeft en voor hennepvezel en zaadproductie wordt gebruikt, noemde hij de soort smalbladige hennep (narrow-leaf hemp of NLH). Hij identificeerde ook spontaan groeiende wilde of verwilderde populaties die voorheen C. ruderalis werden genoemd als C. sativa ssp. spontanea, die hij de vermeende voorouder noemde (putative ancestor of PA) en waarnaar ik verwijs als de voorouder van smalbladige hennep (narrow-leaf hemp ancestor) of NLHA.

Vier C. indica-subspecies

Hillig groepeerde C. indica soorten in vier ondersoorten: drie gebaseerd op hun verschillende morfologische en biochemische eigenschappen en een grotendeels gekenmerkt door zijn spontane groeiwijze.

Subspecies indica

indica ssp. indica-soorten zijn te vinden in het hele Indiase subcontinent, van Zuidoost-Azië tot het westelijk deel van India en tot in Afrika. Dit is wat Lamarck beschreef als C. indica of Indiase Cannabis. De populaties van de subspecies indica worden gekenmerkt door een hoog gehalte THC met weinig of geen cannabidiol of CBD – de tweede meest voorkomende cannabinoïde, die niet psychoactief is en waarvan medische werkzaamheid is aangetoond. Tegen de 19e eeuw bereikten deze drugssoorten de Caraïbische regio van de Nieuwe Wereld en verspreidden ze zich gestaag over Centraal en Zuid Amerika. Vanaf de jaren 1960 werden ze naar Europa, Noord-Amerika en verder geëxporteerd waar ze de vroege sin semilla marihuana-genenpoel vormden. Marihuanagebruikers noemen ze meestal ‘sativa’s’ omdat hun blaadjes betrekkelijk klein zijn vooral in verhouding tot de Afghaanse soorten of ‘indica’s’ die later geïntroduceerd werden. Daardoor vertonen ze een oppervlakkige gelijkenis met de Europese C. sativa smalbladige hennep of NLH-planten. Dit is echter een verkeerde naam omdat de C. sativa planten weinig of geen THC produceren. Op grond van de research van Hillig noemen we nu de leden van de C. indica ssp. indica smalbladige drug of NLD-soorten, omdat zij ondanks het feit dat ze ook kleine blaadjes hebben THC produceren en daarom drugssoorten zijn.

Subspecies afghanica

De subspecies afghanica kwam uit Afghanistan en buurland Pakistan, waar gewassen traditioneel werden gekweekt om gezeefde hasj te fabriceren. Vanaf 1974, toen de Afghaanse Cannabis voor het eerst in het Engels door Harvard-professor Richard Schultes werd beschreven, werd duidelijk dat het een tot dan toe voor Westerlingen onbekende soort Cannabisdrug betrof. Zijn korte robuuste bouw en brede, donkergroene bladeren onderscheidden hem van de grotere, meer lichtgroene en meer losvertakte NLD-soorten. Tegen het eind van de jaren 1970 bereikten zaden van Afghaanse hasjsoorten Europa en Noord-Amerika en verspreidden ze zich snel onder marihuanakwekers. Tegen deze tijd werden alle Cannabissoorten algemeen beschouwd als leden van C. sativa en de bekende NLD-marihuanasoorten werden ‘sativa’s’ genoemd om ze te onderscheiden van de nieuw geïntroduceerde en heel anders uitziende soorten, die ‘indica’s’ werden genoemd. Hillig noemde de Afghaanse hasjsoorten  C. indica ssp. afghanica en ik noem ze breedbladige drug of BLD (broad-leaf drug) om ze te onderscheiden van de NLD-soorten. BLD-populaties kunnen CBD-gehaltes hebben gelijk aan die van THC. Beide subspecies indica en afghanica produceren een breed spectrum van aromatische verbindingen die belangrijk zijn om hun fysieke en mentale werking te bepalen.

Richard Evans Schultes met C. Indica SSP. Afghanica in Afganistan
Richard Evans Schultes met C. indica ssp. afghanica breedbladige drug of BLD-planten in Afghanistan. (Uit Cannabis: Evolution and Ethnobotany; met dank aan Neil Schultes)

Subspecies chinensis

De derde groepering van Hillig binnen C. indica is de subspecies chinensis die de traditionele vezel- en zaadcultivars uit Oost-Azië omvat die wij breedbladige hennep of BLH noemen. Zoals andere subspecies van C. indica, hebben chinensis-soorten het genetische potentieel om psychoactieve THC te produceren, maar Oost-Aziatische culturele beperkingen moedigden de selectie van deze soorten eerder aan voor hun economisch waardevolle vezels en zaad dan voor hun psychoactieve potentieel. De culturen van Azië en Europa hebben veel vergelijkbare toepassingen voor vezels en zaden van hennep.

Subspecies kafiristanica

De vierde subspecies C. indica ssp. kafiristanica omvat spontaan groeiende wilde of verwilderde populaties en Hillig stelde de hypothese dat het de voorouder van de smalbladige soort (narrow leaf drug ancestor NLDA) zou kunnen zijn.

De ruderalisdiscussie

Sommige onderzoekers hebben ook een derde soort C. ruderalis voorgesteld als de voorouder van zowel C. sativa als C. indica. De evolutietheorie zegt dat er ooit een gezamenlijke voorouder als ruderalis moet zijn geweest van de twee moderne soorten, maar die is hoogstwaarschijnlijk uitgestorven en de voorgestelde groeperingen NLHA en NLDA vertegenwoordigen eerder verwilderde populaties van respectievelijk NLH en NLD dan voorouders ervan. C. sativa NLH kwam waarschijnlijk uit een gematigde regio van westelijk Eurazië – mogelijk de uitlopers van de Kaukasus – van een vermeende hennepvoorouder (putative hemp ancestor of PHA) die niet het biosynthetische potentieel had om THC te produceren. C. indica kwam waarschijnlijk uit het Hengduan-gebergte – in hedendaags zuidwestelijk China – uit een vermeende drugsvoorouder (putative drug ancestor of PDA) die de mogelijkheid om THC te produceren heeft ontwikkeld. Deze PDA zou dan gediversifieerd zijn toen die door mensen over verschillende geografische regio’s werd verspreid, waar hij verder evolueerde tot NLD-, BLD- en BLH-subspecies die allemaal THC en complexe reeksen aromatische terpenen produceren. Deze subspecies van C. indica vormen de bron van alle psychoactieve Cannabis die we tegenwoordig vinden. Dus als we over het psychoactieve Cannabis hebben, bedoelen we C. indica omdat er geen drugssoorten ‘sativa’ zijn. Wat mensen meestal ‘sativa’s’ noemen, zijn eigenlijk C. indica ssp. indica en zouden beter smalbladige drugs of NLD-soorten genoemd moeten worden. En wat we meestal ‘indica’s’ noemen zijn in werkelijkheid C. indica ssp. afghanica breedbladige drugs of BLD -soorten.

Een kaart van de huidige verdeling van Cannabis Taxa
Hedendaagse verspreiding van Cannabis-taxa (Uit Cannabis: Evolution and Ethnobotany)

Het erfgoed van landrascultivars

Gekweekte plantsoorten worden cultivars genoemd. Als cultivars door plaatselijke kwekers worden verbouwd en onderhouden noemen we ze landrascultivars of landrassen. Landrassen ontwikkelen een evenwicht tussen de natuurlijke selectiedruk van de plaatselijke omgeving – gericht op overleving – en menselijke selectie die gericht is op het vermogen van de cultivar om zowel onder teelt goed te gedijen als om cultureel gewenste eindproducten te produceren. De eerste mensen verspreidden Cannabis toen ze migreerden. Op iedere nieuwe locatie binnen deze vroege populaties selecteerden ze zaden van superieure planten die geschikt waren voor hun eigen individuele toepassingen en verwerkingsmethoden. Door zaden van de gunstigste exemplaren te zaaien, ontwikkelden en onderhielden traditionele kwekers  de hoogwaardige landrassen waarop de marihuanaindustrie van eigen bodem werd gebouwd.

Traditionele sinsemilla-landrassen uit verafgelegen Aziatische landen als India, Nepal, Thailand, Cambodja, en Vietnam, Afrikaanse landrassen uit Zuid-Afrika, Malawi, Zimbabwe en andere landen, en Nieuwe Wereld-landrassen uit Colombia, Panama, Jamaica en Mexico zijn allemaal NLD-soorten. Hybriden van geïmporteerde NLD-landrassoorten vormden het kerngenoom van de in eigen land geproduceerde marihuana in zowel Noord-Amerika als Europa voordat de BLD-landrassen uit Afghanistan aan het eind van de jaren 1970 werden geïntroduceerd.

Cannabis vandaag

Momenteel zijn bijna alle moderne drugssoorten Cannabishybriden van leden van twee C. indica-subspecies: subspecies indica, vertegenwoordigers van de traditionele en geografisch wijdverspreide  NLD-landrassoorten van marihuana, en de subspecies afghanica, die de geografisch beperkte BLD-hasjlandrassen uit Afghanistan vertegenwoordigen. Door landrassen uit zulke geografisch geïsoleerde en genetisch diverse populaties te combineren, is de grote variëteit aan hedendaagse recreatieve en medische Cannabissoorten tot stand gekomen.

Jammer genoeg kunnen we tegenwoordig niet terugkeren naar een regio die voorheen bekend stond voor zijn exquise Cannabis en verwachten dat we daar dezelfde landrassen vinden als tientallen jaren geleden. Cannabis is open bestoven, met mannelijke en vrouwelijke bloemen die op verschillende planten groeien. Daarom moeten er twee planten zijn om zaad te produceren. Willekeurige combinaties van allelen en bijbehorende variaties liggen dus voor de hand. Cannabislandrassoorten zijn werken in uitvoering. Ze worden onderhouden door herhaalde natuurlijke en menselijke selectie in situ, waarbij de natuur op overleving en de mens op weldadige eigenschappen selecteert. Zonder aanhoudende selectie en onderhoud van mensen zouden ze afglijden naar hun atavistische, natuurlijk geselecteerde overlevingsniveau.

De nalatenschap behouden

De westerse wereld leerde geïmporteerde marihuana en hasj in de jaren 1960 waarderen en de fantastische geïmporteerde soorten van toen waren traditioneel onderhouden landrassen. Binnen tien jaar oversteeg de vraag naar de kwaliteitsdrug Cannabis het traditionele aanbod en werd massaproductie zonder selectie de regel. In plaats van alleen geselecteerde zaden te planten, begonnen kwekers al hun zaden te gebruiken in een poging aan de vraag van de markt te voldoen. De kwaliteit van de verkrijgbare drug Cannabis begon achteruit te gaan. Deze achteruitgang in kwaliteit werd verergerd door de druk die door wetshandhavers van regeringen wereldwijd werd uitgeoefend op de productie en het gebruik van Cannabis. Landrassen kunnen niet langer worden vervangen, ze kunnen alleen behouden worden. De paar overblijvende pure landrassoorten die nu nog bestaan, die vanaf de jaren 70 en 80 in leven zijn gehouden, vormen de sleutel voor toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de kweek en de evolutie van de drug Cannabis. Het zou zonde zijn om de beste resultaten van honderden jaren selectie door lokale kwekers verloren te laten gaan. Uiteindelijk zou onze rol die van bewaarder moeten zijn, die de nalatenschap van traditionele kwekers voor toekomstige generaties behoudt.

OPMERKING: Zie voor uitgebreidere discussies over de Cannabistaxonomie en -evolutie het boek dat ik recentelijk samen met de gerenommeerde professor Mark Merlin van de University of Hawaii heb geschreven, getiteld Cannabis: Evolution and ethnobotany; uitgegeven door University of California Press en verkrijgbaar hier.

Comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Auteur

  • Profile-image

    Sensi Seeds

    De redactie van Sensi Seeds bestaat uit botanici, medische en juridische experts, plus gerenommeerde activisten zoals Dr. Lester Grinspoon, Micha Knodt, Robert Connell Clarke, Maurice Veldman, Sebastian Marincolo, James Burton en Seshata.
    Meer over deze auteur
Scroll naar top