De namen Ben Dronkers en Sensi Seeds staan synoniem voor cannabis van de beste kwaliteit en de opkomst van wietteelt in Nederland. In dit meerdelige artikel gaan we uitgebreid in op beide thema’s, vind je exclusief nieuw materiaal en verdiepen we ons elke maand in een andere historische soort ter gelegenheid van de 40e verjaardag van Sensi Seeds in 2025.
- Al 40 jaar ‘s werelds grootste wietzadenbank
- Hoofdstuk 1: Afghani #1, 1985
- Hoofdstuk 2: Northern Lights, 1985
- Een prijswinnende autoriteit
- De basis van moderne klassiekers in de Nederlandse cannabisgeschiedenis
- Zwarte bladzijden uit de Amerikaanse geschiedenis
- Doorzettingsvermogen en vastberadenheid zorgden voor blijvende verandering
- Gevangenisstraf als mogelijkheid om onderzoek te doen
- Niet meer stiekem
- Hoofdstuk 3: Skunk #1, 1987
- De komst van Skunks veranderde alles
- De officieuze High Times Cannabis Cup
- Waar één deur opengaat, gaat er een andere dicht
- Skunk gaat een eigen leven leiden
- De hasjhandel was niet zonder risico
- Hoofdstuk 4: Hash Plant, 1987

“Toen wij begonnen, waren er natuurlijk nog geen zogenaamde activisten, maar gewoon mensen die graag wiet gebruikten.” Ben Dronkers neemt een hijs van een dikke joint. Hij lijkt graag deze herinneringen op te halen, maar relativeert ze ook direct. “En als je eenmaal begint met gebruiken, zullen ook veel andere thema’s je interesse wekken.”
Wij zijn het hier volledig mee eens. Van antropologie tot landbouw, het is algemeen bekend dat gebruikers van cannabis bijzonder nieuwsgierig zijn naar talloze verschillende onderwerpen, zoals: hoe lang gebruiken mensen al wiet? Wat kunnen we er nog meer mee doen? Waarom is het tegenwoordig illegaal? Hoe kunnen we het weer legaliseren? En, fundamenteel voor de jonge Ben in de jaren ‘70: wat gebeurt er als ik deze soort met die soort kruis?
Ben ademt uit en tikt de as van zijn joint af in een antieke koperen asbak uit Borneo. Hij kijkt uit het raam van het Amsterdamse grachtenpand waar we ons bevinden en ziet hetzelfde uitzicht als vier decennia geleden. Dankzij goed bewaard gebleven foto’s weten we dat de daken van de gebouwen niet veel veranderd zijn in de laatste 200 jaar, in tegenstelling tot de winkelpuien, inclusief die van hemzelf. Hij glimlacht.
“Toen ik mijn eerste zadenwinkel opende, was het volgens mij de eerste echte winkel ter wereld waar je dergelijke producten kon kopen. Andere kwekers deden natuurlijk wel aan postorder, maar dit was echt een pand waar je binnen kon lopen. En die winkel is in de jaren langzaam getransformeerd tot wat het nu is.”

Met ‘wat het nu is’ verwijst Ben naar Sensi Seeds (voorheen The Sensi Seed Bank en Sensi Seed Club), Sensi Connaisseurs’ Club en The Seed Bank of Holland. In 2025 is het 40 jaar geleden dat Ben Dronkers voor het eerst een kleine selectie wietzaden te koop aanbood. Dit deed hij eerst via postorder, en vervolgens in zijn winkel in het hart van Amsterdam, een gebied waar de Wallen en UNESCO Werelderfgoed samenkomen.
De winkel bestaat nog steeds en sommige van de originele old-school soorten zijn tot vandaag de dag te vinden in de Sensi Seeds catalogus: Hash Plant, Skunk #1, Afghani #1, Early Skunk en Early Pearl zijn bijvoorbeeld inmiddels twee keer zo oud als sommige van de mensen die ze kweken. Dit getuigt van hun tijdloze aantrekkingskracht en is het bewijs van hun welverdiende plaats in het verhaal over de geschiedenis van wietcultivatie.
Al 40 jaar ‘s werelds grootste wietzadenbank
In dit meerdelige artikel verdiepen we ons in een aantal van de oudste, populairste en meest robuuste cannabisvariëteiten van Sensi Seeds. We zullen er in totaal twaalf behandelen, een voor elke maand van 2025, het jaar waarin ‘s werelds grootste cannabiszadenbank haar 40e verjaardag viert.
Ook zullen Ben en zijn familie anekdotes delen over het eerste decennium van het bedrijf en over alle soorten in kwestie, van de creatie tot de effecten. Hiernaast zullen we uitgebreid ingaan op de gebeurtenissen die plaatsvonden in de wereld in de jaren dat deze baanbrekende variëteiten werden gelanceerd, en tenslotte ontdekken we tot welke andere soorten deze iconische planten hebben geleid.
Kom dus elke maand terug voor een nieuwe aflevering en deel je eigen herinneringen en ervaringen met ons in de comments!
Hoofdstuk 1: Afghani #1, 1985
Niet iedereen is fan van Afghani #1. Ongeveer 20 jaar na de lancering van deze soort liep een jonge Fransman Sensi Seed Bank binnen en vertelde me dat hij vond dat deze variëteit werkelijk waar niet te roken was. Om deze gebeurtenis in perspectief te plaatsen: dit was in de tijd dat zoete en fruitige soorten in de mode waren. De intense, bedompte en doordringende funky smaak van de originele Afghaanse wiet was blijkbaar iets te heftig voor sommige gebruikers…
Voor puristische liefhebbers die toentertijd wilden genieten van een indica-landras uit de Himalaya, was Afghani #1 juist ideaal. Ook toeristen die aangaven op zoek te zijn naar “echte ouderwetse wiet zoals die uit de jaren ‘70” kozen vaak voor Afghani #1.
De zaden werden ook veel aangeschaft door amateurkwekers die soms wel een uur in de winkel doorbrachten om alle details door te spreken van wat ze met hun kweek wilden bereiken. Het verkopen van cannabiszaden is namelijk soms een langzaam proces dat een intense samenwerking vereist, zoals een monteur en een coureur die de behoeften en mogelijkheden van een auto doornemen. Vaak kwam Afghani #1 na dit intensieve contact als beste optie uit de bus.
De soort is vandaag de dag overigens nog steeds razend populair en Sensi Seeds Afghani #1 staat vermeld als de directe voorouder van ten minste 51 geregistreerde variëteiten op Seed Finder. Het werkelijke aantal van haar afstammelingen is helaas onbekend, maar dit betreft ongetwijfeld een enorme hoeveelheid.
Afghani #1: gegarandeerd succes

We kunnen met zekerheid zeggen dat het totale aantal mensen dat Afghani #1 zaden heeft gekocht werkelijk gigantisch is, aangezien Afghani #1 Regular sinds haar creatie in 1985 onafgebroken verkrijgbaar is geweest. Eerst kon je de soort via postorder aanschaffen, hierna in een almaar toenemend aantal fysieke winkels en vanaf 1996 online na de lancering van sensiseeds.com, ‘s werelds eerste website voor cannabiszaden.
Vraag je je af waarom we zijn begonnen met Afghani #1? Het antwoord is eigenlijk heel simpel: een van Bens favoriete hasjsoorten werd van deze plant gemaakt. In het decennium voorafgaand aan de lancering van The Sensi Connoisseurs’ Club, The Seed Bank of Holland en de Super Sativa Seed Club, de zadenbanken die beschouwd worden als de grondleggers van wietcultivatie in Nederland, was de staat van Nederlandse zelfgekweekte cannabis zeer slecht en domineerden geïmporteerde producten de opkomende coffeeshopscene.
Bens zoon Ravi, die ook voor het bedrijf werkt, neemt het woord van zijn vader over: “Mensen gebruikten vooral geïmporteerde Thaise, Colombiaanse en Jamaicaanse wiet en Libanese, Marokkaanse, Nepalese en met name Afghaanse hasj.

Niet zoveel gebruikers rookten Nederlandse soorten, hoewel er wel degelijk variëteiten bestonden als Willem’s Wonder en Holland’s Hoop (nu bekend als Holland’s Hope), enkele van de eerste zaadsoorten van de Super Sativa Seed Club. Het zelf kweken van wiet in Nederland kwam pas later echt van de grond.”
Een Afghaanse sandwich
In zijn beginjaren voerde Ben zijn cannabisactiviteiten meestal zo onopvallend mogelijk uit, zoals de meeste mensen die de grenzen opzochten van het ontluikende tolerantiebeleid voor cannabis dat de Nederlandse overheid in de jaren ‘70 voerde. Zo konden liefhebbers in Rotterdam terecht in een broodjeszaak en vragen om een broodje Afghaan, waarna ze een normaal broodje geserveerd kregen met als ‘bijgerecht’ een brok Afghaanse hasj.
Wanneer Ben op vakantie ging, wilde hij natuurlijk de plaatsen zien waar zijn favoriete hasj werd geproduceerd en de planten leren kennen die dit mogelijk maakten. Op een van deze reizen stelden de landbouwers die de hasj verbouwden hem voor om wat zaden mee naar huis te nemen. Deze gebeurtenis heeft uiteindelijk geleid tot het verschijnen van Afghani #1 in de allereerste Sensi Seed Club catalogus in 1985.
Hoewel Ravi op dit moment slechts 9 jaar oud was, had hij dus al van dichtbij gezien waar Afghani #1 vandaan kwam. “Een van mijn allereerste herinneringen is van mijn verblijf als kleine jongen in Afghanistan. Mijn vader wilde op de foto met de Moedjahedien, waarna er eentje hiervan ook daadwerkelijk werd gebruikt in de catalogus. Ik weet niet of ik er zelf bij was toen die foto werd genomen, maar ik heb wel foto’s gezien van mezelf in Afghanistan als kleine blonde jongen, gemaakt tijdens de beginjaren.”
Sinds het revolutionaire debuut van Afghani #1 is ze gebruikt in meerdere prijswinnende variëteiten, waaronder Runtz en Wedding Cake. Online databases over de geschiedenis van het kweken van cannabis vermelden nog veel meer variëteiten, en dan hebben we het nog niet eens over alle ervaren thuiskwekers die hun eigen kruisingen hebben gecreëerd die lokale bekendheid genieten.
Natuurlijk gebruiken onze eigen Sensi Seeds kwekers haar ook nog steeds. Het valt niet te ontkennen dat Afghani #1 een blijvende impact heeft gehad, en nog steeds heeft, op de cannabiswereld.
Blijvende effecten
In 1985 gebeurden er meerdere dingen die een blijvende impact hebben achtergelaten en waar we ons zelfs 40 jaar later nog actief mee bezighouden. Zo werd het Nintendo Entertainment System uitgebracht in Noord-Amerika, maakte Zuid-Afrika een einde aan het verbod op interraciale huwelijken en kondigden wetenschappers van de British Antarctic Survey de ontdekking van het gat in de ozonlaag aan, wat in principe de huidige klimaatcrisis inleidde. Ook werd in Tokio Studio Ghibli (de filmstudio verantwoordelijk voor de favoriete films van menig stoner) opgericht.
Afghani #1 was overigens niet de enige soort die in 1985 de cannabisscene op zijn kop zette. De variëteit waar we het in het volgende hoofdstuk over zullen hebben, heeft ongelooflijk veel prijzen gewonnen en is net zo prachtig als het fenomeen waar ze naar vernoemd is. Weet jij welke soort we bedoelen? Laat het ons weten in de comments en kom snel terug om te ontdekken of je gelijk hebt!
Dit meerdelige artikel over Sensi Seeds ende geschiedenis van wietcultivatie in Nederland wordt gedurende 2025 periodiek bijgewerkt. Houd onze social media en deze pagina in de gaten om niets te missen!
Hoofdstuk 2: Northern Lights, 1985
Northern Lights is voor cannabis wat de Rolling Stones zijn voor muziek. Dit is nog steeds een enorm gewaardeerde soort die gebruikers weet te verrassen en energie geeft, ondanks het feit dat ze al decennialang bestaat. Net zoals Keith Richards lijkt Northern Lights dus onuitroeibaar te zijn!
Ze is geremixt, gebruikt om monsters van te nemen, en wordt zelfs in deze tijd door nieuwkomers omschreven als enorme invloed. Kortom, deze variëteit is zonder twijfel een kolos die probleemloos concurreert met iconische soorten van de afgelopen jaren zoals Zkittlez (die afstamt van Northern Lights #1) en de Cookies lijnen.
De naam Northern Lights is tegenwoordig niet meer weg te denken uit de cannabiswereld en is als het ware een eigen leven gaan leiden. Heb jij je net als veel andere liefhebbers echter nog nooit afgevraagd waar haar naam eigenlijk vandaan komt en dit altijd gewoon maar voor lief genomen? Het zit zo: toentertijd werden de meeste wietsoorten genoemd naar hun geografische locatie van herkomst (bijv. Thailand, Mexico of valleien in de Himalaya-regio) of naar hun geur (Skunk).

Sommige werden daarentegen vernoemd naar hun uiterlijk, en de meest voor de hand liggende verklaring is dan ook dat Northern Lights aan haar naam is gekomen dankzij de betoverende, glinsterende groene tinten verrijkt met paarse en blauwe tonen zichtbaar op de rijpe bloemen.
Een andere mogelijkheid is dat de wiet die het resultaat was van de oorspronkelijke kweek zo sterk was dat het visuele effecten veroorzaakte die aan het noorderlicht deden denken.
Op hetzelfde moment dat Ben in 1985 de originele Afghani #1 naar Nederland bracht als landraszaden, werd deze andere krachtige cannabissoort ontwikkeld in de Pacific Northwest en gestabiliseerd door een groep kwekers bekend als de Northern Lights Crew.
In het begin van de jaren ‘80 kreeg Nevil Schoenmakers, een andere kweker die inmiddels een legendarische status geniet, wat zaden in handen van een van de leden van dit team, Seattle Greg, die overigens vandaag de dag nog steeds samenwerkt met Sensi Seeds. Bens oudste zoon Alan (nu eredoctor in Cannabis) herinnert zich nog goed hoe dit te werk ging: “Dit waren in die tijd zeer waardevolle contacten. Greg bood een hele hoop zaden aan met namen die verschillende nummers bevatten: #1, #2, #3, enzovoort.”
Een prijswinnende autoriteit
Northern Lights werd vrijwel meteen na haar lancering in Nederland beroemd en is nu nog steeds een van ‘s werelds favoriete old-school soorten.
Vier jaar na haar Europese debuut won variëteit #5 de Cannabis Cup van 1989. Dit was het begin van een tour-de-force voor deze hybride, een kruising tussen Afghan en Thai, die hierna nog vele prijzen in de wacht sleepte op een tot dan toe ongekende manier. Alleen Jack Herer, een afstammeling van de machtige Northern Lights, bleek een waardige tegenstander tijdens haar anderszins onstuitbare opmars.
Als kers op de taart werd ze zelfs genoemd in het baanbrekende boek Marijuana: The Forbidden Medicine van dr. Lester Grinspoon. “Northern Lights is en blijft een van de meest betrouwbare en krachtige soorten ooit,” schreef de emeritus hoogleraar van Harvard in 2003. Drie jaar later bracht Sensi Seeds eindelijk een gefeminiseerde versie uit, gevolgd door een autoflower versie in 2013. Beide varianten hebben sindsdien meerdere prijzen gewonnen.
De basis van moderne klassiekers in de Nederlandse cannabisgeschiedenis
Er zijn door de jaren heen verschillende varianten van Northern Lights ontwikkeld, waarvan #5 misschien wel de bekendste is, mede dankzij haar bijna net zo beroemde nakomeling, NL#5 x Haze. #1 en #2 hebben de afgelopen jaren echter aan populariteit gewonnen en alle drie deze versies zijn terug te vinden als oudersoorten van moderne klassiekers als Mimosa, Purple Punch en Apple Fritter.
Zwarte bladzijden uit de Amerikaanse geschiedenis

In de VS bleef Ronald Reagan in de tweede helft van de jaren ‘80 zich in het land dat hij eigenlijk zou moeten beschermen inzetten voor de zogeheten war on drugs en leek hij de angstaanjagende omvang van de aidsepidemie te negeren. Toen Reagan in oktober 1985 de Anti-Drug Abuse Act ondertekende, werd duidelijk dat er sinds 1980 naar schatting meer dan 13.000 mensen in de VS gestorven waren als gevolg van aids. Bovendien had Reagan tot september 1985 nooit publiekelijk over het syndroom gesproken.
Als gevolg van deze criminele verwaarlozing en de absurde Just Say No-campagne van zijn vrouw Nancy, werden de levens van honderdduizenden mensen vernietigd wier enige ‘misdaad’ was dat ze zich tegoed deden aan genoegens die te ver van de mainstream werden beschouwd om zorg of waardigheid te rechtvaardigen.
In het Amsterdam van 1985, een jaar voordat Ben hier zijn eerste winkel opende, was er al sprake van een heuse coffeeshopscene. 1985 was bovendien niet alleen het jaar waarin Afghani #1, Northern Lights en de Sensi Seed Club het licht zagen, maar ook het jaar waarin de originele Bulldog coffeeshop 10 jaar bestond.
Doorzettingsvermogen en vastberadenheid zorgden voor blijvende verandering
Het is een veelgehoorde misvatting dat de wetten in Nederland zijn aangepast om de weg te effenen voor het openen van coffeeshops, net zoals wetgeving op staatsniveau in de VS de opening van dispensaries mogelijk heeft gemaakt. Niets is echter minder waar. We hebben deze wetswijziging en dus het huidige beleid juist te danken aan de herhaalde, consistente koppigheid en het doorzettingsvermogen van de oprichters van coffeeshops die weigerden te stoppen met het verkopen van wiet en hasj en zich niet uitsluitend wilden richten op het aanbieden van koffie en thee.
In navolging van Nederlandse proto-cannabisactivisten als Robert-Jasper Grootveld en Kees Hoekert van de Lowlands Weed Company, trokken mensen als Ben en Henk de Vries van de Bulldog coffeeshops zich niets aan van meerdere arrestaties en gingen ze gewoon door met de verkoop van wiet.
Toen Ben ontdekte dat het verkopen van wietzaden volledig legaal was volgens de Nederlandse wet, besloot hij de focus van zijn bedrijf te verplaatsen van het produceren van toppen naar de productie van zaden. Als getrouwde ondernemer met vier schoolgaande kinderen had hij niet veel vrije tijd, maar gedurende de korte periodes die hij in de gevangenis doorbracht, waarvan de langste zes weken was, had hij echter de mogelijkheid om grondig onderzoek te doen.
Gevangenisstraf als mogelijkheid om onderzoek te doen

Ben: “Tijdens een van de laatste keren dat ik in de gevangenis zat, heb ik me verdiept in de Opiumwet. Daarin las ik dat elk deel van de plant in Nederland verboden was, behalve de zaden. Toen ik eenmaal vrijkwam, maakte ik een afspraak met een beroemde advocaat die gespecialiseerd was in landbouw en vroeg hem: ‘Als zaden niet verboden zijn, waarom zou ik ze dan niet mogen kweken?’
Hij antwoordde dat dit een goede vraag was en vroeg me een paar weken later terug te komen, zodat hij me een definitief antwoord kon geven. Ik betaalde hem veel geld, ongeveer 6000 gulden, en bracht hem twee weken later weer een bezoekje op zijn kantoor. Hij gaf aan dat ik waarschijnlijk gelijk had en dat er geen bezwaar tegen zou moeten zijn als ik alleen de zaden zou kweken.
Na dit goede nieuws stak ik meteen de handen uit de mouwen en ging ik naar een beroemd Nederlands zadenbedrijf genaamd Pieterpik dat zaden verkocht aan toeristen, bijvoorbeeld van zonnebloemen of tulpen. Hier kocht ik verschillende soorten zaden, waarna ik eindelijk mijn eigen zadenwinkel in Amsterdam kon openen.” Hij doet geen moeite om de grote grijns die op zijn gezicht tevoorschijn komt te verbergen.
Niet meer stiekem
“Ik wist dat het er te verdacht uit zou zien als ik een winkel zou openen met alleen wietzaden, dus besloot ik naast een groot assortiment cannabiszaden ook allerlei andere soorten zaden aan te bieden. Binnen de kortste keren wist iedereen van onze nieuwe onderneming en onze klantenkring breidde zich dan ook razendsnel uit.
Dit kwam vooral door het feit dat er bijna geen kwekers waren in die tijd, zeker niet in Nederland, vooral omdat het nog niet algemeen bekend was dat je marihuana gewoon zelf kon kweken. Iedereen dacht dat het Nederlandse klimaat hier niet geschikt voor was en dat het hier te koud was, maar ik wist uit persoonlijke ervaring dat het mogelijk was. Ik had namelijk jaren geleden voor het eerst met een vriend geëxperimenteerd met het cultiveren van wiet. We hadden op een zolderkamertje tl-buizen in een tipivorm neergezet met de plant in het midden, en het werkte!
Na deze eerste succesvolle kweek begon ik planten te groeien in een kleine kas, waarna ik echter keer op keer betrapt werd… Dit was het moment dat ik besloot een eigen zadenwinkel te openen, zodat mijn verdiensten op deze manier tenminste beloond zouden worden.”
Kort na de opening van zijn zadenwinkel begon Ben een zakelijke relatie met medecannabispionier Nevil Schoenmakers, die net als de soort die in het volgende hoofdstuk zal worden beschreven een onuitwisbare stempel heeft gedrukt op de geschiedenis van wietcultivatie in Nederland!
Hoofdstuk 3: Skunk #1, 1987
Tegen maart 1987 was de aantrekkingskracht van de jaren ‘80 wereldwijd duidelijk afgenomen en voor Generatie X leken de jaren ‘70 een eeuwigheid geleden, terwijl de Baby Boomers er nog steeds moeite mee leken te hebben dat dit decennium daadwerkelijk voorbij was.
Het was de tijd van veel geld verdienen, materiële bezittingen en kleding met gigantische schoudervullingen. Wiet was in het welvarende Westen inmiddels enigszins uit de gratie geraakt als recreatieve drug, omdat het te veel deed denken aan hippies, vrije liefde en oude mensen in poncho’s met een tie-dye-motief. Wat ook niet meehielp was het feit dat de kwaliteit over het algemeen niet erg goed was.
De komst van Skunks veranderde alles

De gedeelde interesse van Nevil en Ben in het verzamelen van nieuwe soorten cannabisgenetica werd extra aangewakkerd door de komst van Skunk variëteiten uit de VS (lees meer over deze gebeurtenis in het gedetailleerde artikel hierover op deze blog).
Zoals met zoveel informatie over de geschiedenis van het kweken van wiet in Nederland is men het min of meer eens over de grote lijnen, maar bestaat er vaak onenigheid over de specifieke details. Laten we voor de geschiedenis van Skunk #1 dus maar gewoon bij het begin beginnen: dit interview met Sam the Skunkman.
Sam leverde zaden van Skunk #1 aan een handvol kwekers in Amsterdam, waaronder Nevil, die ze na een paar kleine aanpassingen lanceerde als onderdeel van de catalogus van 1987 van The Seed Bank of Holland. Hij wist het toen nog niet, maar met deze handeling had Nevil de loop van de geschiedenis van cannabiscultivatie in Nederland veranderd.

Ben bood Nevils zaden naast zijn eigen variëteiten aan in de winkel van de Sensi Connoisseurs’ Club en Nevil begon te adverteren in het tijdschrift High Times, waardoor er steeds meer mensen op de hoogte van waren dat er in Bens winkel een groot aanbod wietzaden verkrijgbaar was. Ben had op dit moment moeite met het vinden van een balans tussen zijn werk en privéleven vanwege zijn alsmaar groeiende bedrijf en groeiende gezin, en wisselde hard werk af met broodnodige lange vakanties.
Het kweken van Skunk planten in een binnenomgeving bleek zo succesvol dat ze met bijna alles werden gekruist, met als resultaat dat dit mogelijk de soort is met de meeste afstammelingen die haar naam dragen. Sensi Seeds zelf biedt bijvoorbeeld al zo’n 20 varianten aan, waaronder de gefeminiseerde versie van de originele Skunk #1 uit 2007 en de autoflower versie uit 2013. Ook andere zadenbanken gingen mee in deze trend en ontwikkelden nieuwe generaties hybriden met gebruik van Skunk #1 die buitengewone soorten opleverden, zoals Papaya, Mimosa, Apple Fritter en Blue Dream.
De officieuze High Times Cannabis Cup
Dat Skunk #1 de eerste High Times Cannabis Cup won die in 1988 in Amsterdam werd gehouden is een feit waar iedereen het over eens is. Wat minder bekend is (slechts bij een handjevol mensen tot aan de publicatie van dit artikel!) is dat de allereerste High Times Cannabis Cup plaatsvond in 1987, althans volgens Ben, en dat Skunk #1 hier ook als beste uit de bus kwam!
Ben: “In 1987 was ik de eigenaar van een klein restaurant in Rotterdam genaamd Yum Yum. Ik kende Nevil natuurlijk al, en in samenwerking met de High Times kwam Ed Rosenthal met het idee om een wietcompetitie op te zetten. Hij had echter maar 600 dollar ter beschikking om een evenement te organiseren, dus besloten we om dit in mijn restaurant te doen. En dat was het begin van de Cannabis Cup! Ik heb alleen geen trofee mee naar huis kunnen nemen,” grinnikt hij.

“Kees Hoekert en Robert-Jasper Grootveld, de twee pioniers van de Amsterdamse cannabisscene, waren er ook. Dat waren beide echt aardige kerels die zelf niet in wietzaden handelden, maar wel hennepzaden en jonge hennepzaailingen voor een gulden per stuk verkochten op hun boot [De Witte Raaf, de thuishaven van de Lowlands Weed Company – S.].
Ik was daar dus samen met Ed Rosenthal, circa drie deelnemers en vijf juryleden, en dat was de eerste Cannabis Cup. Wij wisten toen natuurlijk nog niet dat het later zo’n…” Ben kan even niet op het goede woord komen en maakt een reuzenradbeweging.
Vrijwel iedereen die dit leest, weet dat de Cannabis Cup langzaam is uitgegroeid tot een steeds groter evenement dat ondertussen wereldwijde bekendheid geniet. In de beginjaren van de competitie maakte de Amerikaanse wet het onmogelijk voor organisatoren om dit driedaagse festival waar recreatieve tuinbouw centraal staat in de VS te houden. De enige oplossing voor dit probleem was om uit te wijken naar Amsterdam, met haar honderden coffeeshops en functionerende toeristische infrastructuur.
Deze situatie veranderde gelukkig met de jaren en ondanks het feit dat het leek alsof de Amerikaanse president Ronald Reagan en zijn vrouw Nancy deden alsof cannabis dodelijk was en aids niet bestond, begon het tij langzaam maar zeker te keren dankzij de inzet van mensen als Brownie Mary.
De inspanningen van de queer gemeenschap tijdens de aidscrisis om wiet voor medicinaal gebruik te legaliseren waren minstens zo belangrijk, en leidden tot een beweging die vandaag de dag nog steeds actief is. Bovendien weten we wel bijna zeker dat een groot deel van de medicinale wiet in kwestie gerelateerd was aan Skunk #1. Naarmate de legalisatie van wiet voor zowel recreatief als medicinaal gebruik werd opgenomen in de Noord-Amerikaanse wetgeving, werden de Nederlandse wetten echter steeds strenger.
Waar één deur opengaat, gaat er een andere dicht
Het aantal coffeeshops in Amsterdam verminderde drastisch en de invoering van de Tabakswet hield in dat er in openbare gelegenheden niet meer gerookt mocht worden. Het werd dus vreemd genoeg makkelijker om een cannabisevenement in de Verenigde Staten te organiseren, waar de legaliteit van wietgebruik duidelijk was vastgelegd in de wet, dan in Nederland, waar het gedoogbeleid alleen maar voor onduidelijkheid en gedecriminaliseerde gebieden zorgde.

Ben werd in 2013 tijdens de 26e High Times Cannabis Cup op Nederlandse bodem zelfs berispt door de beveiliging voor het weggeven van gratis wiet. Ironisch genoeg gebeurde dit op dezelfde dag dat hij werd opgenomen in de Cannabis Cup Hall of Fame.
Skunk gaat een eigen leven leiden
Skunk is inmiddels als het ware synoniem geworden voor ‘cannabis’, zelfs ten opzichte van andere wereldwijd bekende soorten, zoals de onvergetelijke Northern Lights die vorige maand in de schijnwerpers stond. Ze is ondertussen zo beroemd dat ze berucht is geworden, vooral in de reguliere media waar ze regelmatig wordt omschreven als een bijzondere wietsoort die zo sterk is dat ze niet eens meer onder cannabis zou vallen.
In andere kringen staat ‘skunk’ gelijk aan ‘wiet van goede kwaliteit’. De Britse drugshulpdienst Talk to Frank beschrijft weed als bruingroen van kleur en geeft aan dat het ‘eruit kan zien als gedroogde kruiden’, terwijl skunk wordt omschreven als ‘helder, bleek of donkergroen van kleur en bedekt met kleine kristallen’. Frank lijkt niet te weten dat deze twee begrippen tot dezelfde groep behoren en heeft duidelijk nog nooit wiet gekweekt. Zelfs beginnende kwekers met weinig ervaring weten dat de kweekomgeving een grote rol speelt en van grote invloed is op het eindresultaat, vooral in het wispelturige klimaat van het Verenigd Koninkrijk.
Helaas heeft Nederland te maken met vergelijkbare uitdagingen op het gebied van buitenkweek. Toen Skunk #1 hier in 1987 werd gelanceerd, was er maar weinig wiet van goede kwaliteit verkrijgbaar, ondanks de bloeiende coffeeshopscene van dat moment.
Zelfgekweekte Nederlandse wiet was ruw, omdat de planten het grootste gedeelte van hun energie moesten gebruiken om te overleven en dus weinig overhadden om bloemen te ontwikkelen. De namen van de twee bekendste buitensoorten van deze tijd, Willem’s Wonder en Holland’s Hoop (later omgedoopt tot Holland’s Hope), zijn het bewijs van de moeilijkheidsgraad van het succesvol kweken van cannabis in een Nederlandse tuin. Dergelijke variëteiten waren dan ook zeker geen potentiële Cannabis Cup-winnaars, maar deden eerder denken aan de roemrijke geschiedenis van Nederland als industriële hennepproducerende natie.
Alan vat het kort en krachtig samen: “Een heleboel variëteiten waren gewoon niet goed. In Nederland kweekten de hippies simpele hennepzaden, dus toen Sam the Skunkman zijn soorten vanuit de VS naar ons land meebracht, was dit echt een heel ander verhaal.”
Hij glimlacht als hij terugdenkt aan de indruk die de nieuwe soorten op hem maakten. “Ik was nog heel jong, maar ik herinner het me nog als de dag van gister toen mijn vader me voor het eerst een groene top liet zien.” Dit was natuurlijk nogal een verandering ten opzichte van de bruine, hennepachtige bloemen waar Alan aan gewend was.
Zelfs geïmporteerde cannabis was niet veel beter dan de traditionele Nederlandse buitensoorten. Deze bloemen werden na de oogst snel gedroogd, samengeperst tot brick weed en verborgen op ongeventileerde schuilplaatsen tijdens de reis naar Nederland, waar ze meestal aankwamen in Bens woonplaats Rotterdam. Sommige wiet kwam uit voormalige Nederlandse kolonies, zoals Indonesië, en volgde de scheepvaartroute die specerijen, koffie en opium enkele honderden jaren eerder hadden afgelegd.
De hasjhandel was niet zonder risico

Aangezien kwekers geen succes hadden met het groeien van wiet, richtten coffeeshops zich op hasj, wat veel voordelen had: het was gemakkelijker te verbergen en te vervoeren, meer waard per gram, sterker en aangenamer om te inhaleren. Coffeeshops in deze tijd lagen bijvoorbeeld vol blonde hasj uit Marokko en zwarte hasj uit Afghanistan.
Hoewel er toentertijd geen limiet bestond op de hoeveelheid cannabis die een coffeeshop op voorraad mocht hebben, was de hasjhandel niet zonder risico. In Amsterdam leverde een inval in The Bulldog in november 1987 volgens de pers bijvoorbeeld “een grote hoeveelheid hasj” en 30 arrestaties op.
Ook Ben was in deze tijd bezig met grote hoeveelheden hasj, die hij samen met (voor die tijd) indrukwekkende toppen wiet gebruikte om de etalage van het pas geopende Cannabis Info Centre naast zijn zadenwinkel mee te versieren. Wil je hier meer over weten? Je leest er meer over in het volgende hoofdstuk!
Hoofdstuk 4: Hash Plant, 1987
Voordat ik me begon te verdiepen in de geschiedenis van de Nederlandse cannabiskweek, heb ik altijd gedacht dat Hash Plant een bijzondere naam was voor een wietsoort. Wie noemt er nu een grote, groene struik letterlijk naar haar meest opvallende kenmerk, brokken hasj ter grootte van een baksteen, glimmend in de zon als rijp fruit? Het verhaal achter de naam van deze variëteit is echter helemaal niet zo voor de hand liggend als je misschien zou denken!
Als je de vorige hoofdstukken van deze reeks al hebt gelezen, kan je misschien al raden waarom deze krachtige soort uit de Himalaya Hash Plant is genoemd. Hasj is namelijk het product waar Ben en zijn Nederlandse én Noord-Amerikaanse tijdgenoten verliefd op waren geworden voordat ze ook maar ooit voet in Azië hadden gezet. Toen ze vervolgens eindelijk de gelegenheid kregen om dit magische continent te bezoeken, waren hasjplanten, de planten waarvan hun geliefde hasj werd gemaakt, dan ook precies waar ze naar op zoek waren.
Overal hasjplanten!

En gelukkig voor hun vonden ze valleien en hellingen vol met hun geliefde ‘hasjplanten’, rijk aan de trichomen en terpenen die zorgen voor de kenmerkende smaken en effecten van klassieke Afghaanse hasj. De eenvoudige beschrijving van de meest archetypische ouder van alle tot dan toe gecreëerde afstammelingen (“Dit is nu een echte hasjplant!”) werd de officiële naam.
Hash Plant kwam via Nevil bij Sensi Seeds terecht, maar tot op de dag van vandaag is het onduidelijk hoe Nevil hier precies aan is gekomen. De catalogus van de Seed Bank of Holland uit 1987 beschrijft hun Hash Plant zaden als het resultaat van een kruising tussen een kloon van Hash Plant uit het noordwesten van de VS en Northern Lights #1. Volgens Alan zou deze kloon afkomstig kunnen zijn van Sam the Skunkman, maar het kan net zo goed een cadeau zijn geweest van een andere kweker of zelfs een willekeurige vreemdeling.

Dankzij de advertenties die Nevil in de High Times plaatste kwamen er regelmatig mensen bij hem langs om informatie uit te wisselen en genetica te ruilen, waardoor hij in bezit zou kunnen zijn gekomen van deze variëteit. Alan herinnert zich dat dit vaak voorkwam in de jaren dat hij met Nevil werkte.

In hetzelfde jaar dat Hash Plant voor het eerst verscheen in een catalogus van Seed Bank of Holland, publiceerde de High Times een artikel over Nevil en zijn 17e-eeuwse landhuis van waaruit hij zijn bedrijf runde. Dit herenhuis werd Cannabis Castle (Cannabiskasteel) genoemd en Nevil The Man Who Would be King Of Cannabis (de man die de Koning van Cannabis zou worden), hoewel ook Arjan van The Green House deze titel claimde in de jaren ‘90.
De eerste King of Cannabis
Het artikel in kwestie werd geschreven door Steve Hagar, de latere hoofdredacteur van de High Times. In de tweede helft van de jaren ‘80 gold de High Times vooral als een algemene gids over recreatieve drugs, en werd er veel geschreven over bijvoorbeeld cocaïne en LSD. Hier kwam verandering in dankzij de nieuwe redacteuren Steve Hagar en John Howell, die, wellicht geïnspireerd door hun reizen naar Nederland, in 1988 besloten om alle andere soorten drugs uit het tijdschrift achterwege te laten en zich uitsluitend te richten op wiet.

Toen het artikel over Nevil werd gepubliceerd, werd hij in de VS onmiddellijk bestempeld als de meest publieke leverancier om de beste wietgenetica te bemachtigen. Tot dan toe konden liefhebbers alleen aan zaden komen als zij connecties hadden in de cannabiswereld, wat echter ontzettend moeilijk was aangezien kwekers gedwongen waren hun activiteiten geheim te houden. De meeste telers leefden volgens het motto don’t tell, don’t sell, don’t smell (niets verklappen, niets verkopen, niets laten ruiken), wat natuurlijk haaks stond op het publiceren van je naam, adres en foto’s van je planten en oogst in een landelijk beschikbaar tijdschrift.
Hash Plant bereikt Europa en de VS
Na het verkrijgen van Nevils persoonlijke gegevens was het plotseling mogelijk om een paar dollar op te sturen in een envelop en een postorder te ontvangen met zaadjes. Op deze manier werd Hash Plant beschikbaar voor mensen die haar anders waarschijnlijk nooit hadden kunnen kweken. Dit was natuurlijk geweldig nieuws voor Amerikaanse kwekers, maar de uiteindelijke juridische gevolgen voor Nevil waren helaas niet mals…
Ondertussen probeerde Ben in Amsterdam zijn eigen juridische problemen op te lossen. Zijn zadenwinkel in het drukke, rosse hart van de stad was gevestigd naast een pand waar voorheen een fietsenstalling en -maker had gezeten. Deze lange, smalle ruimte parallel aan de winkel beschikte over brede dubbele deuren en had verder geen ramen.

Toen Bens vriend Ed Rosenthal, een cannabisteler uit de VS die zich inmiddels meer Amsterdammer dan Amerikaan voelde, hier lucht van kreeg, kwam hij met een geweldig idee. Ed was namelijk van mening dat een dergelijke ruimte perfect was voor een museum, waar ze zijn eigen enorme collectie cannabisgerelateerde artefacten samen met objecten in bruikleen van andere liefhebbers met het publiek konden delen. Zo gezegd, zo gedaan en het Cannabis Info Centre opende officieus zonder veel ophef ergens halverwege de jaren ’80. Het doel van de twee oprichters was informatie te verspreiden over de wietplant en het gebruik ervan. Ed en Ben hoopten op deze manier om ‘s werelds meest illegale plant een nieuw, positief imago te bezorgen in de ogen van het publiek.
Voortzetting van protest en provocatie
In de vitrines van het museum waren grote brokken hasj en echte gedroogde wiet zichtbaar, wat een extra vleugje speelse criminaliteit toevoegde aan de hele onderneming. Wij zijn van mening dat de Provo’s zelf trots zouden zijn geweest dat hun nalatenschap zo werd voortgezet.
Door expliciet voorwerpen tentoon te stellen die gebruikt werden om hasj te smokkelen, waaronder reguliere gebruiksvoorwerpen als tennisballen, cassettebandjes en dildo’s, konden bezoekers met eigen ogen zien hoe internationaal recht overtreden werd. Dit was, misschien niet verrassend, een brug te ver voor de Nederlandse minister van Justitie.
De persconferentie tijdens de officiële opening op 2 april 1987 trok de aandacht van krantenverslaggevers, de gemeente Amsterdam en zelfs de nationale autoriteiten. Het Ministerie van Justitie besloot de volgende dag het museum te sluiten en nam de tentoongestelde voorwerpen die wiet en hasj bevatten in. Ben en Ed trokken zich hier echter niets van aan en heropenden het infocentrum de volgende dag onder de naam Hash Info Museum, wat later veranderd werd in het huidige Hash, Marihuana & Hemp Museum. Vanaf de eerste opening van het museum straalt de liefde voor hasj er dus al vanaf!

Een andere belangrijke gebeurtenis in 1987 was de opname van Aretha Franklin als eerste vrouw ooit in de Rock & Roll Hall of Fame. Ze vierde dit door een duet uit te brengen met George Michael, openbaar liefhebber van cannabis, dat op het lijf geschreven leek voor wietdealers: I Knew You Were Waiting (For Me).
De Beastie Boys, die samen met fans van het Hash Info Museum Cypress Hill stoners lieten kennis maken met hiphop, gingen nog een stapje verder met (You Gotta) Fight for Your Right (To Party!). Hoewel dit naar hedendaagse maatstaven bijna net zo onschuldig lijkt als een kinderrijmpje, werd het eenvoudige, aanstekelijke deuntje in die tijd schandalig en beledigend gevonden.
De Zomer van de Blikjes

In Brazilië hoefden fans van wiet in plaats van te vechten voor hun recht om te kunnen feesten, slechts een bezoekje te brengen aan het strand. De zomer van 1987 staat in Brazilië namelijk bekend als Verão da Lato (Zomer van de Blikjes), aangezien de bemanning van een schip met 22 ton illegale cannabis aan boord, verpakt in naar schatting 15.000 blikjes, de gehele lading in zee gooide tijdens een achtervolging door de autoriteiten.
Vlak nadat deze informatie bekend werd, grepen vissers, surfers en andere mensen met een boot hun kans zoveel mogelijk blikjes te verzamelen voordat deze de stranden konden bereiken, die op hun beurt zwart zagen van de lokale bevolking. Uiteindelijk werden er slechts 2563 blikjes teruggevonden door de politie.
Cartoons en cannabis

Een andere belangrijke gebeurtenis die in 1987 plaatsvond was het debuut van The Simpsons als tekenfilmpje in The Tracey Ullman Show. De serie, die overigens nog steeds loopt, heeft gedurende zijn bestaan meerdere keren verwijzingen gebruikt naar zowel medicinale als recreatieve wiet.
The Simpsons gold bovendien als inspiratiebron voor American Dad, een andere animatieserie, waarin Ben Dronkers in een aflevering een cannabispionier wordt genoemd en wordt geprezen als de uitvinder van Gorilla Glue. Hoewel dit geen Sensi Seeds soort is, heeft Gorilla Glue dankzij de wereldwijde invloed van de Nederlandse wietgeschiedenis gemeenschappelijke voorouders met Hash Plant!
In de database van Seedfinder staan 45 directe afstammelingen van Hash Plant, ontwikkeld door Sensi Seeds en andere kwekers die hebben willen profiteren van haar overvloedige hoeveelheid hars en extra grote toppen. Sensi zelf is verantwoordelijk voor oldschool klassiekers als Black Domina en nieuwere soorten zoals LA Sugar en Tezla OG, die het bewijs zijn dat de populariteit van Hash Plant nog lang niet is afgenomen. De beroemdste kruising met Hash Plant als oudersoort is echter ongetwijfeld Mr. Nice.
Trakteer jezelf op iets Nice
Mr. Nice is een eerbetoon aan de vastberaden smokkelaar, schrijver en legende Howard Marks uit Wales en is een kruising tussen G13 en Hash Plant. De oorsprong van G13 is niet volledig bekend en wordt door veel mensen als mysterie beschouwd, wat zelfs binnen de Nederlandse geschiedenis van wietcultivatie opmerkelijk is. Naar verluidt was ze een kloon die uit een laboratorium van de Amerikaanse overheid is gesmokkeld waar geheime experimenten werden uitgevoerd om cannabis van wapenkwaliteit te maken.

Alan lijkt niet overtuigd van deze theorie, hoewel hij toegeeft dat het mogelijk is. Hij vertelt dat G13 nog steeds aanwezig is in de genenbank van Sensi Seeds en beschrijft haar als een soort waarvan hij altijd al heeft gevonden dat ze er “vreemd uitziet en moeilijk is om mee te werken”, waar ik het persoonlijk volledig mee eens ben. Hij geeft aan dat haar uiterlijk veertig jaar later nog opmerkelijker is geworden, maar dat ze ideaal is voor het produceren van hybriden.
In het volgende hoofdstuk maak je kennis met Early Skunk, het tegenovergestelde van een soort die er ‘vreemd uitziet en moeilijk is om mee te werken’. Zaden van deze variëteit ontwikkelen zich namelijk tot prachtige planten en zijn bijzonder eenvoudig te kweken. Deze soort is razend populair onder kwekers uit alle noordelijke uithoeken van de wereld, zelfs in de koudste en natste klimaten, en heeft een ware revolutie teweeggebracht in de buitenkweek. Houd onze blog in de gaten en mis het niet!